Skip to Content

Zwangerschap en overgewicht

Vrouwen met overgewicht hebben meer kans op complicaties tijdens de zwangerschap. Zowel voor de moeder als voor de baby. Daarom is tijdens de zwangerschap extra medische controle gewenst. In deze regio (verloskundig samenwerkingsverband Kiem) is afgesproken dat een zwangere met sterk overgewicht (BMI >40 kg/m2) het advies krijgt om de zwangerschapsbegeleiding in ziekenhuis Bernhoven te laten plaatsvinden. In deze folder lees je meer over de risico's die je tijdens de zwangerschap en bevalling kunt verwachten. De meest voorkomende medische problemen zijn beschreven.

Overgewicht en BMI

De mate van overgewicht wordt bepaald met behulp van de Quetelet-index (QI) of Body Mass Index (BMI). De formule voor het berekenen van de QI of BMI is: gewicht /(lengte)2 ofwel kg/m2. Bij een BMI boven de 40 is controle door de gynaecoloog en/of ziekenhuisverloskundige gewenst en de bevalling zal in het ziekenhuis plaatsvinden. Bij een BMI tussen de 35 en 40 kg/m2 wordt een verplaatste thuisbevalling (met eigen verloskundige) geadviseerd. Echter is de BMI tussen de 35 en de 40 kg/m2 én de gewichtstoename tijdens de zwangerschap meer dan 10 kg, dan is de kans op complicaties net zo groot als bij iemand met een BMI  > 40 kg/m2. In dat geval verwijst de verloskundige je ook voor verdere controle van de zwangerschap en de bevalling naar de gynaecoloog en geldt voor jou hetzelfde als voor de zwangere met een BMI > 40 kg/m2. Bij BMI >50 kg/m2 zijn de risico’s verder toegenomen en zul je worden verwezen naar een meer gespecialiseerd ziekenhuis in de regio.

Welke problemen komen voor?

Door overgewicht heb je een grotere kans op het krijgen van een aantal medische problemen. Dit betekent niet dat deze problemen bij alle zwangere voorkomen. Alleen de meest voorkomende problemen staan hieronder beschreven.

Gevolgen voor de moeder

  • Zwangerschapssuiker (in medische taal zwangerschapsdiabetes). Zwangerschapssuiker is een aandoening waarbij alleen tijdens de zwangerschap het bloedsuikergehalte bij de moeder te hoog is. Bij mensen met diabetes (suikerziekte) werkt het systeem dat het bloedsuikergehalte regelt niet goed meer. Bij zwangeren met een BMI meer dan 40, komt deze aandoening 3x zo vaak voor. In geval van zwangerschapsdiabetes is een dieet en controle van de bloedsuikerspiegel belangrijk om de kans op problemen kleiner te maken.
  • Zwangerschaps-hoge bloeddruk (in medische taal zwangerschapshypertensie). Zwangerschaps-hoge bloeddruk is een aandoening waarbij alleen tijdens de zwangerschap de bloeddruk (veel) te hoog is. Hoe meer overgewicht, hoe groter de kans op een hoge bloeddruk.

Gevolgen voor het kind

  • Aangeboren afwijkingen (in medische taal congenitale afwijkingen). Kinderen van vrouwen met een fors overgewicht hebben meer kans op aangeboren afwijkingen, o.a. een open ruggetje of een hartafwijking.
  • Hoog geboortegewicht van het kind (in medische taal macrosomie). Kinderen van vrouwen met een fors overgewicht zijn vaker zwaarder. De geboorte van een groot kind kan moeizamer verlopen en de kans op een matige of slechte start van het kind na de geboorte is groter. Het gewicht van het kind is slecht te voorspellen omdat door het gewicht van de zwangere het echoscopisch onderzoek moeilijker, en dus minder betrouwbaar is.

Gevolgen bij de bevalling

  • Vaker de bevalling op gang brengen (inleiden). De kans dat het nodig is om de bevalling op gang te brengen is groter, aangezien problemen zoals hoge bloeddruk, zwangerschapsdiabetes en zwaardere baby vaker voorkomen. Ook is een langere zwangerschapsduur (serotiniteit = zwangerschapsduur van 42 weken) meer voorkomend.
  • Vaker is hulp bij de bevalling nodig. Dit betekent dat het kind met behulp van een zuignap (vacuüm) of operatie (keizersnede) ter wereld wordt gebracht.
  • Meer kans op complicaties bij een keizersnede. Is een keizersnede nodig, dan loop je meer kans op complicaties. Bij een fors overgewicht is deze operatie technisch lastiger. Bovendien is er vaak meer bloedverlies.

Gevolgen in het kraambed

  • Bij een keizersnede heb je een grotere kans op het krijgen van ontstekingen (infectie) van de wond.
  • Je hebt een grotere kans op het krijgen van ontstekingen van de baarmoeder.
  • Je hebt een twee keer zo grote kans op het krijgen van bloedstolsels in de bloedvaten (in medische taal trombose). Bij veel bedrust (bijvoorbeeld na een keizersnede) loop je hierop een extra risico. Daarom wordt geadviseerd na een keizersnede bij fors overgewicht om langere tijd (6 weken) bloedverdunners te spuiten.

Extra controles tijdens de zwangerschap

Tijdens de zwangerschap zal de gynaecoloog jou regelmatig willen zien om mogelijke medische problemen zo vroeg mogelijk te signaleren en maatregelen te kunnen nemen.

Het betreft de volgende extra controles:

  • Controles van de bloedsuikers. Dit is om zwangerschapssuikerziekte op te sporen. Als je zwangerschapssuiker hebt, krijg je een dieet. Bij onvoldoende verlaging van de bloedsuikers kan insuline (of andere medicatie) nodig zijn.
  • Structureel echoscopisch onderzoek  (SEO)  Dit is om eventuele aangeboren afwijkingen bij de baby op te sporen. Het onderzoek vindt plaats tussen de 18de en 22ste zwangerschapsweek.  Bij overgewicht is het echoscopisch beeld vaak moeilijker te beoordelen.
  • Controles van de bloeddruk. Dit is om zo snel mogelijk een eventuele zwangerschaps-hoge bloeddruk op te sporen en zo nodig te behandelen met medicijnen.
  • Controles van de groei van het kind. De groei van het kind is bij een fors overgewicht aan de buitenkant van de buik moeilijk te voelen. Daarom krijg je regelmatig groei-echo's. Helaas zijn de echo's door een slechtere beeldkwaliteit wat minder betrouwbaar.
  • Afspraak bij de anesthesioloog (arts die voor de verdoving zorgt) rond 30-32 weken. Dit is omdat je een vergrote kans hebt op een keizersnede. De anesthesioloog wil daarom vooraf met jou bespreken welke risico's er bij de verdoving (ruggenprik/narcose) kunnen zijn.

Extra maatregelen voor/tijdens de bevalling

  • Ruggenprik
    Er wordt geadviseerd om al vroeg in de bevalling een ruggenprik te krijgen. Dit is uiteraard niet verplicht. Dit kan zinvol zijn bij een eventuele (spoed-) keizersnede. Zeker als je goede weeën hebt, kan het moeilijk zijn om (snel) een ruggenprik te zetten. Dan is de kans op algehele narcose groter en dat is meer risicovol voor jou en je baby. Als je al eerder zonder problemen bevallen bent dan is een vroege ruggenprik niet nodig.
  • Infuus
    Het is verstandig om tijdens de bevalling een infuus te krijgen. In ieder geval voordat een ruggenprik gezet wordt of anders in de loop van de bevalling. Hiermee kunnen vocht en medicijnen toegediend worden indien nodig.
  • Aansluiten op CTG-apparaat
    Tijdens de hele bevalling houden we de hartslag van je kind goed in de gaten. We sluiten je daarom aan op een CTG-apparaat. Mocht registratie van de hartslag van de baby via de buik niet goed lukken, dan kan dit ook gedaan worden met behulp van een schedelelektrode (een draadje op het hoofd van de baby)
  • Gewicht
    Als de gynaecoloog inschat dat je kind veel zwaarder zal zijn dan gemiddeld, kan soms een inleiding geadviseerd worden rond 38-39 weken. In zeldzame gevallen kan soms het advies gegeven worden om met een keizersnede te bevallen.

Vragen?

In deze folder staan de meest voorkomende problemen beschreven die tijdens de zwangerschap kunnen optreden. Gelukkig komen niet alle genoemde problemen bij alle zwangeren voor.

Heb je nog vragen hebben, bespreek ze dan altijd tijdens de controle-afspraken met de gynaecoloog of verloskundige.

Meer informatie

Voor meer algemene informatie zie ook: Degynaecoloog.nl.

Belangrijk voor een volgende zwangerschap

Minder overgewicht geeft minder kans op complicaties tijdens de zwangerschap. Voor een volgende zwangerschap is het advies om te proberen af te vallen voordat de zwangerschap daadwerkelijk tot stand komt. Een bezoek aan een diëtist en meer bewegen kunnen daarbij soms helpen.