Skip to Content

Taalstoornis (afasie)

Deze informatiefolder wordt je aangeboden, omdat je afasie hebt opgelopen als gevolg van een beschadiging in de hersenen. Deze informatie is ook voor je partner en andere naasten. We leggen je uit welke communicatieproblemen je kunt tegenkomen. Ook leggen we je uit hoe jouw logopedist je bij deze problemen kan helpen. Vervolgens geven we je enkele adviezen, zodat communicatie met de mensen om je heen mogelijk kan verbeteren.

Wat is afasie?

Wanneer als gevolg van een hersenbeschadiging één of meer onderdelen van de taal niet goed meer kunnen functioneren, noemt men dat afasie. A (= niet), fasie (= spreken). Afasie is een taalstoornis. Met afasie kan je taal minder goed gebruiken dan voorheen. Verschillende of alle onderdelen van het taalsysteem kunnen verstoord zijn. Denk hierbij aan het spreken, het begrijpen van een gesprek, het begrijpen van wat je leest, en/of het schrijven. Afasie is géén spraakstoornis. Hiermee wordt bedoeld dat de spieren die worden gebruikt voor het spreken niet beschadigd zijn en je met afasie wel goed verstaanbaar bent. Het kan voorkomen dat je als gevolg van hersenletsel naast afasie, ook een spraakstoornis hebt. Dit noemen we dysartrie.

afasie

Oorzaak van afasie

De oorzaak van afasie is een hersenbeschadiging. Denk hierbij aan een beroerte, hersentumor, ontsteking, operatie of vergiftiging. Meestal is de linker hersenhelft getroffen, de plek waar bij 90 procent van de mensen het taalcentrum ligt. Toch blijkt de plaats van het letsel minder bepalend te zijn dan vroeger werd gedacht.

Taalproblemen als gevolg van afasie

Met afasie beschik je over het algemeen over volledige intellectuele capaciteiten. Het kan zijn dat je niet altijd bewust bent van de taalproblemen, die zich op verschillende manieren kunnen uiten. De ernst en omvang van afasie zijn onder andere afhankelijk van de plaats en de ernst van de hersenbeschadiging, het vroegere taalvermogen en iemands persoonlijkheid. Soms kan je met afasie de taal wel goed begrijpen, maar heb je moeite met het vinden van de juiste woorden of met het formuleren van zinnen. Het kan ook zijn dat je juist veel spreekt, maar kan de gesprekspartner jou niet of moeilijk te begrijpen. Dan heb je problemen met het begrijpen van taal. Ook kan je problemen hebben met zowel het spreken als het begrijpen. Wanneer je vermoeid of emotioneel bent, kunnen de problemen toenemen. Dit komt omdat je gesteldheid en gemoedstoestand samenhangt met het vermogen om te communiceren.

Hieronder staan vier onderdelen van taal schematisch beschreven. Bij elk onderdeel kan een probleem ontstaan.

onderdelen taal luisteren lezen schrijven spreken woord betekenis

Wat gebeurt er bij het begrijpen van taal?

We horen of zien een woord, bijvoorbeeld het woord 'aardbei'. Vervolgens proberen we de betekenis van het woord te vinden in een opslagplaats in onze hersenen. Deze opslagplaats kunnen we vergelijken met een intern woordenboek. Begrippen zijn opgeslagen in groepen, onder verschillende rubrieken. Bij het horen of zien van een woord komen er allerlei associaties en eigenschappen in ons op. Dit is voor iedereen persoonlijk en dus ook bij iedereen verschillend. Bij het horen of zien van het woord ‘aardbei’ denkt de één bijvoorbeeld aan voedsel of fruit, terwijl de ander denkt aan zomer of zoet.

Wat kan er verkeerd gaan bij het begrijpen van taal?

  • Je hoort of leest een woord, maar kan de goede rubriek in zijn interne woordenboek niet vinden. Je begrijpt het woord niet.
  • Je kan de goede rubriek wel vinden, maar kan niet de precieze betekenis kiezen.
  • Je vindt wel de rubriek voedsel, niet het woord 'aardbei' maar het woord ‘druif'. Het is mogelijk dat je een bekender woord of een woord dat erop lijkt uitkiest. Je begrijpt wel ongeveer wat er is gezegd, maar kan het net verkeerd opvatten. Soms kan je wel de juiste betekenis vinden, maar heb je meer tijd nodig om iets te begrijpen.

Soms kan je bij afasie wel goed taal begrijpen, maar heb je moeite met het uiten van taal. Je hebt bijvoorbeeld problemen met het vinden van de juiste woorden of met het formuleren van zinnen.

Wat gebeurt er bij het uiten van taal?

We hebben een idee van wat we willen zeggen in beelden of betekenissen. We gebruiken deze beelden of betekenissen om in ons interne woordenboek de bijpassende woorden te zoeken. Als we de woorden hebben gevonden, zoeken we de juiste klanken erbij. Vervolgens kunnen we de woorden uitspreken en er eventueel zinnen mee formuleren. Sommige woorden gebruiken we veel, andere woorden gebruiken we weinig. Woorden die we veel gebruiken, kunnen we eenvoudig vinden. Woorden die we weinig gebruiken, zijn moeilijker of zelfs helemaal niet meer te vinden.

Wat kan er verkeerd gaan bij het uiten van taal?

  • Je ziet geen beelden of betekenissen van het woord wat je wil zeggen. Je hebt geen enkel idee van het woord.                                      
  • Je ziet wel een beeld of betekenis voor je, maar kan het woord er niet bij bedenken. In zo’n geval kan je soms wel een omschrijving geven van wat je bedoelt (bijvoorbeeld: ‘’je kan ermee schrijven’’).
  • Je ziet een beeld of betekenis voor je en kan alleen de eerste letter van het woord vinden. Het woord ligt op ‘het puntje van je tong’.                               
  • Je pakt de verkeerde woorden uit het interne woordenboek.
  • DJe kan de veel gebruikte woorden vinden (bijvoorbeeld ‘auto’), maar de minder gebruikte woorden niet (bijvoorbeeld 'heftruck').
  • Je kan geen kloppende zinnen formuleren.

Bovenstaande problemen met het begrijpen en uiten van gesproken taal, kunnen ook voorkomen bij het lezen en schrijven.

Bijkomende problemen

Met afasie kan het soms zijn dat je ook geheugenproblemen of problemen met aandacht en concentratie hebt. Hierdoor kan je met afasie ook moeite hebben met het volgende:

  • Onthouden van wat een ander aan je vertelt.
  • Volgen van een gesprek met meerdere mensen.
  • Volgen van een gesprek in een drukke omgeving met achtergrondgeluid (bijvoorbeeld muziek of televisie).

Mogelijk herstel van afasie

Bijna altijd is er na het ontstaan van afasie enig spontaan herstel van het taalvermogen, maar zelden of nooit is dat herstel volledig. Behandeling van afasie wordt uitgevoerd door een logopedist. Met veel oefenen is vaak nog verbetering mogelijk. Als partner of familielid kun je hierin een belangrijke rol spelen.

Wat doet de logopedist?

De logopedist zal eerst onderzoek doen naar de taal en stelt vervolgens een behandelplan op. Vervolgens start de taaltherapie. Bij deze therapie staat het weer (zo goed mogelijk) kunnen communiceren voorop. Er zal niet alleen worden geoefend met het spreken, ook wordt aandacht besteedt aan lezen en schrijven. Bij de verbetering van de communicatie kan een gesprekspartner hulp bieden. De behandelend logopedist kan jou hiervoor adviezen geven.

Adviezen

Zowel voor jou als voor je naaste omgeving verandert er waarschijnlijk veel in de communicatie met elkaar. Om deze communicatie gemakkelijker te laten verlopen, zijn er een aantal adviezen voor je opgesteld. Indien nodig, zal de logopedist tijdens de ziekenhuisopname tevens persoonlijke adviezen aan jou en je naaste omgeving geven.

Algemene adviezen voor de naasten

  • Zorg voor een rustige omgeving met zo weinig mogelijk omgevingsprikkels: sluit de deur, zet de radio en/of televisie uit.
  • Maak voldoende oogcontact en gebruik mimiek of gebaren ter ondersteuning van de gesproken taal.
  • Neem de tijd voor een gesprek.
  • Breng orde en regelmaat in de omgeving en bezigheden aan zodat de patiënt een gevoel van veiligheid en zekerheid krijgt.
  • Stel korte en gesloten vragen, waar de patiënt ‘ja’ of ‘nee’ op kan antwoorden.
  • Wees eerlijk en zeg het als je de patiënt niet begrijpt.
  • Geef geen kritiek, maar probeer de patiënt in de goede richting te sturen.
  • Neem het de patiënt niet kwalijk als de communicatie fout loopt. De communicatieproblemen worden veroorzaakt door de hersenbeschadiging en niet door onverschilligheid of onwil van de patiënt.
  • Toon begrip voor de gevoelens en de moeilijkheden die de patiënt op dit moment heeft. Laat duidelijk merken dat je de patiënt probeert te begrijpen en dat je hem steunt.
  • Als de patiënt er echt niet uit komt, laat het gespreksonderwerp dan even rusten en probeer het op een ander moment opnieuw. Dit geldt ook bij vermoeidheid of emoties.

Wat kun je doen om te helpen bij het begrijpen van taal?                                            

  • Spreek rustig en zoveel mogelijk in korte zinnen.
  • Geef één mededeling of stel één vraag tegelijk.
  • Geef de patiënt de tijd om je boodschap bij hem door te laten dringen.
  • Benadruk de belangrijkste woorden.
  • Indien de patiënt kan lezen, schrijf dan je boodschap op in kernwoorden.
  • Schrijf woorden waartussen gekozen kan of moet worden naast elkaar op en stel vervolgens een keuzevraag.
  • Laat zien waarover je aan het praten bent. Ondersteun het gesprek bijvoorbeeld middels: het maken van een gebaar – aanwijzen van iets of iemand waarover je iets wil vertellen – opschrijven – een eenvoudige tekening – het maken van een bijpassend geluid.
  • Maak eventueel gebruik van hulpmiddelen zoals foto’s, afbeeldingen, voorwerpen, woordenlijsten, een tablet/iPad. Ook het gespreksboek of taalzakboek kan een geschikt hulpmiddel zijn. Deze kan worden geleend bij de logopedist en indien gewenst, aangeschaft worden.
  • Controleer telkens of de patiënt jouw boodschap begrepen heeft. Let op mimiek (gezichtsuitdrukkingen) en reacties.
  • Herhaal zo nodig de boodschap.
  • Verander niet te snel van onderwerp. Geef het aan als je over iets anders begint.

 

Wat kun je doen om te helpen bij het uiten van taal?

  • Geef de patiënt genoeg tijd om de woorden te vinden of een zin te formuleren.
  • Moedig de patiënt aan gebaren te maken.
  • Als de patiënt kan schrijven, vraag hem dan of hij het woord op kan schrijven of er een tekening bij kan maken.
  • Vraag de patiënt om een omschrijving van het woord te geven.
  • Stel gerichte vragen om daarna het woord te kunnen raden (bijvoorbeeld: "wat doe je er mee", "hoe ziet het er uit", "hoe groot is het?").

Hulpmiddelen

Soms kan het handig zijn om bij het communiceren gebruik te maken van hulpmiddelen.

Foto’s, afbeeldingen, voorwerpen of woordenlijsten kunnen veel verduidelijken. Ook kun je, eventueel samen met je naasten, een ‘communicatieschrift’ maken. Dit is een schrift waarin de mensen uit je omgeving woorden kunnen opschrijven of tekenen wat ze met je besproken hebben. Je hebt dan altijd een geheugensteuntje bij de hand. Ook kan in dat schrift de al bekende dingen genoteerd worden. Dan hoef je deze alleen nog maar op te zoeken en aan te wijzen.

Na ontslag uit het ziekenhuis

Wanneer na ontslag uit het ziekenhuis logopedische behandeling gewenst is, zal de logopedist van Bernhoven een overdracht sturen naar de logopedist in het revalidatiecentrum, verpleeghuis of vrijgevestigde praktijk.

Heb je nog vragen?

Heb jij of je naasten na het lezen van deze folder nog vragen? Neem dan contact op met je logopedist of afdeling logopedie.

  • Logopedie via telefoonnummer 0413 - 40 19 35