Skip to Content

Cognitieve communicatiestoornissen (CCS)

Iemand met cognitieve stoornissen heeft problemen met het verwerken van informatie. Deze stoornissen zijn niet direct zichtbaar aan de buitenkant, maar hebben wel een grote invloed op iemands dagelijks functioneren. Wanneer cognitieve stoornissen de oorzaak zijn van veranderingen in de communicatie, spreken we over cognitieve communicatiestoornissen. Afgekort CCS. Deze folder geeft je meer uitleg over cognitieve communicatiestoornissen en vind je adviezen en tips over het omgaan met cognitieve communicatiestoornissen.

Wat zijn cognitieve communicatiestoornissen (CCS)?

Wanneer je Niet Aangeboren Hersenletsel hebt (NAH), kan er sprake zijn van communicatieproblemen die niet specifiek door het taalsysteem verklaard kunnen worden (er is dan dus géén sprake van een afasie).

Communicatie en cognitie zijn sterk met elkaar verbonden. Cognitieve beperkingen kunnen zorgen voor CCS. Denk hierbij aan een vertraagde informatieverwerking, moeite om figuurlijke taal te verwerken, of problemen in het waarnemen en denken. Bij CCS ben je vaak niet (of onvoldoende) bewust van de problemen en ben je daardoor geneigd je eigen mogelijkheden te overschatten. CCS zijn niet altijd makkelijk te herkennen en worden soms pas op een later moment opgemerkt wanneer activiteiten thuis, in het sociale verkeer of op het werk weer zijn opgepakt. Onbekendheid met deze problemen kan voor veel onbegrip en misverstanden zorgen in je dagelijkse communicatie.

Oorzaak van CCS

CCS kan ontstaan door een beroerte (CVA), hersentumor, traumatisch hersenletsel en / of degeneratieve neurologische ziekten (bijv. dementie).

Wat zijn de symptomen die voor kunnen komen bij CCS?

  • Verminderd oogcontact.
  • Spreken voor de beurt.
  • Iemand onderbreken of niet aan het woord laten.
  • Minder aandacht hebben voor een gesprek.
  • Trage reacties op vragen.
  • Moeite met het begrijpen van instructies.
  • Moeite met het begrijpen van spreekwoorden, indirecte betekenissen of humor.
  • Verminderd initiatief in spreken.
  • Vlakke gezichtsuitdrukking (weinig mimiek).
  • Monotone spraak (weinig zinsmelodie).
  • Verminderd gevoel voor de sfeer van een situatie (bijvoorbeeld een ongepaste houding).
  • Ongenuanceerde uitspraken.
  • Ongepaste uitspraken doen.
  • Van het onderwerp afdwalen.
  • Irrelevante informatie geven.
  • Gebrek aan structuur in het vertellen van een verhaal.
  • Problemen met lezen en schrijven.
  • Problemen met het vinden van de juiste woorden.
  • Problemen in de informatieverwerking, zoals moeite hebben met het volgen van televisieprogramma’s.

Wat is de rol van de logopedist?

Een logopedist kan middels een screening, observaties en een vragenlijst voor jou en je familie de communicatieve klachten waarnemen. Je familie wordt indien mogelijk betrokken om een vergelijking te kunnen maken met de situatie voor het ontstaan van het NAH.

Wanneer blijkt dat er sprake is van CCS, kan de logopedist helpen om het inzicht in de communicatieproblemen te vergroten. Ook begeleidt de logopedist jou en je familie in het leren omgaan met de communicatieve mogelijkheden en beperkingen. Er kan ook gerichte therapie plaatsvinden.

Adviezen en tips voor je omgeving

  • Realiseer dat de communicatieproblemen het gevolg zijn van het hersenletsel en toon hier begrip voor.
  • Neem de tijd voor een gesprek en maak oogcontact.
  • Wees eerlijk als je de ander niet begrijpt, vraag dan om verduidelijking en stimuleer de ander om rustig en gestructureerd te vertellen.
  • Uit geen kritiek, maar probeer de ander in de juiste richting te sturen.
  • Creëer een rustige omgeving tijdens een gesprek (zet bijvoorbeeld de muziek en televisie uit).
  • Breng een boodschap zo duidelijk mogelijk over; de ander zal waarschijnlijk moeite hebben om indirecte bedoelingen ‘tussen de regels door’ te begrijpen.
  • Spring niet van de hak-op-de-tak, maar vertel rustig, leid het onderwerp van gesprek in en kondig het aan wanneer je het over iets anders wilt hebben.
  • Maak instructies en vragen niet te moeilijk of te lang.
  • Stel enkelvoudige vragen. Laat de ander rustig antwoorden. Stel daarna pas een volgende vraag.
  • Als de ander niet op een woord kan komen, stimuleer hem of haar dan om een omschrijving te geven, een persoon of voorwerp aan te wijzen etc.
  • Als een gesprek vastloopt, kan de ander soms gefrustreerd raken en is het soms prettiger om het gesprek even te laten rusten.

Hoe kun je zelf omgaan met jouw cognitieve communicatiestoornissen?

  • Laat indien mogelijk de gesprekspartner weten wat je moeilijk vindt zodat je samen het gesprek zo goed mogelijk kunt laten verlopen.
  • Schrijf bij belangrijke gesprekken vooraf op waar je het over wilt hebben.
  • Maak tijdens of na afloop van een gesprek aantekeningen om vast te houden waar je het over gehad hebt.
  • Vraag bij belangrijke gesprekken of het goed is als je het gesprek opneemt.
  • Zet TV en / of radio uit zodat je daardoor niet afgeleid wordt.
  • Zoek in gezelschap een zo rustig mogelijke plek op.

Wat gebeurt er na ontslag uit het ziekenhuis?

Wanneer na ontslag uit het ziekenhuis logopedische behandeling gewenst is, zal de logopedist van Bernhoven een overdracht sturen naar de logopedist in het revalidatiecentrum, verpleeghuis of vrijgevestigde logopediepraktijk.

Heb je nog vragen?

Heb jij of je naasten na het lezen van deze folder nog vragen? Neem dan contact op met je logopedist of afdeling logopedie.

  • Logopedie via telefoonnummer 0413 - 40 19 35