Skip to Content

Gebroken dijbeen ter hoogte van de schacht

In deze folder leesje algemene informatie over de behandeling van een breuk ter hoogte van de schacht van het dijbeen. Bedenk bij het lezen dat voor je persoonlijk de situatie net iets anders kan kan zijn dan beschreven.

Het dijbeen

Het dijbeen (het 'femur') is het bot van het bovenbeen, van de heup tot aan de knie. Het is het langste bot in het menselijk lichaam. Ter hoogte van de heup heeft het dijbeen een bolvormige heupkop, waarmee het bovenbeen een gewricht vormt met de heupkom. Onder de kop van het dijbeen begint de schacht die doorloopt tot aan de knie.

De breuk

Omdat het dijbeen een zeer sterk bot is, komt een breuk hiervan meestal door een ongeluk waarbij er veel kracht is vrijgekomen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een ongeluk met auto of motor, of een val van hoogte. Wanneer met mensen ouder worden, worden de botten wat brozer (osteoporose), dan kan het dijbeen ook iets makkelijker breken.

De klachten van een gebroken dijbeen kenmerken zijn vooral veel pijn in het bovenbeen het niet kunnen bewegen en belasten van het been te bewegen. Vaak valt het ook op dat het been in een andere stand ligt. Een zwelling van het bovenbeen is niet altijd direct te zien. Met een röntgenfoto is de breuk te zien en ook hoe de breuk in het bot verloopt.

Behalve schade van het bot zijn vaak ook de zogeheten weke delen, zoals huid, pezen, spieren en eventueel zelfs vaten en zenuwen kapot. Als er ernstige schade van de weke delen is, kan dit leiden tot een open breuk (het bot komt dan idoor de huid naar buiten); of zelfs de zenuwen en/of bloedvaten kunnen uitvallen.

Behandeling

Een gebroken dijbeen moet bij volwassenen in principe altijd geopereerd worden, enkele uitzonderingen daargelaten. Omdat de doorbloeding van het dijbeen zeer sterk is, kunnen patiënten met een dijbeenbreuk relatief veel inwendig bloedverlies hebben. Daarom moet een dijbeenbreuk meestal snel geopereerd worden.

Operatie

Als je geopereerd wordt, zal de traumachirurg proberen de breukdelen van de schacht weer in de juiste vorm en richting aan elkaar te zetten. Hiervoor heeft je traumachirurg verschillende mogelijkheden. Welke operatie je krijgt, hangt af van de eigenschappen van de breuk, de toestand van de huid en de spieren, of er ander ernstige schade is en de voorkeur van je chirurg.

Veel gebruikt is een pen in de mergholte van het bot, die via de heup of via de knie kan worden ingebracht. De pen wordt daarna met dwarse schroefjes aan het begin en het einde van de pen vastgezet.

Een andere mogelijkheid is het gebruik van platen en schroeven om de verschillende breukdelen stevig aan elkaar vast te zetten. Voor het plaatsen van een plaat is wel een grotere snede nodig dan voor een pen. Is er ergere schade van de weke delen, zeker als er op meer plaatsen iets kapot is, dan kan je chirurg er ook voor kiezen om de breuk, al dan niet tijdelijk, van buitenaf vast te zetten met een extern fixatie mechanisme (de zogenaamde 'externe fixateur').

Zoals elke operatie, heeft ook een operatie voor een gebroken dijbeen kans op complicaties, zoals nabloedingen en ontstekingen van de wond, vaat- en zenuwletsel en het uitbreken van het fixatiemateriaal en het niet goed willen vastgroeien van de breuk.

Na de behandeling

Na de operatie bepaalt je traumachirurg of je het been direct weer mag belasten of niet. Als dat niet meteen mag, dan duurt het meestal 6 tot maximaal 12 weken voordat je weer mag belasten. Dat hangt onder meer af van het soort breuk en het gebruikte fixatiemateriaal. Als je nog niet meteen mag belasten, dan mag je meestal wel oefenen en proberen onbelast met krukken te gaan lopen.

Wat je verder nog moet weten

Ook als je direct mag gaan belasten, kan het nog enige tijd duren voordat het volledig belasten ook echt goed gaat. Vaak hebben patiënten in het begin toch krukken nodig om het been een beetje te ontzien. Helemaal normaal en pijnvrij gebruik van het been kan al gauw 3-6 maanden of soms nog langer duren. Ook krijgen patiënten regelmatig tijdelijk last van klachten van de heup of de knie door een ander loop- en belastingspatroon. Vaak is hierbij nabehandeling van een fysiotherapeut nodig.

Heb je nog vragen?

Heb je nog vragen, stel ze gerust aan je behandelend arts.

  • Polikliniek chirurgie: maandag t/m vrijdag tijdens kantooruren 0413 – 40 19 59, route 041
  • Bij dringende vragen of problemen vóór je behandeling kun je contact opnemen met de afdeling waar je opgenomen wordt.
  • Wanneer zich thuis na de operatie problemen voordoen, neem dan contact op met je huisarts, de polikliniek chirurgie of bel buiten kantooruren de receptie via 0413 - 40 40 40.

Mis je bepaalde informatie ontbreekt of is iets niet duidelijk, vertel het ons dan.

Wachtlijstbemiddeling

Als je klachten erger worden terwijl je al op de wachtlijst staat, bel dan met de polikliniek waar je onder behandeling bent. Je behandelend arts kan dan overleggen en besluiten of je al dan niet eerder moet worden geopereerd.