Skip to Content

Het plaatsen van een suprapubische katheter

In overleg met je arts krijg je een suprapubische katheter. Suprapubisch betekent het plaatsen van een katheter (slangetje) via de onderbuik in de blaas. Het plaatsen van de katheter gebeurt meestal poliklinisch en wordt uitgevoerd door de uroloog. In deze folder lees je hoe deze ingreep in Bernhoven verloopt.

Waarom een ​​blaaskatheter

Een suprapubische blaaskatheter is een slangetje dat via de buikwand in de urineblaas zit. Dit slangetje kan, afhankelijk van waarom deze katheter geplaatst is, enkele dagen, weken of maanden in de blaas blijven zitten. Door deze katheter is het mogelijk om de urine uit de blaas te laten lopen en op te vangen. Ook kan er bekeken worden of het zelf plassen nog mogelijk is en kan er gecontroleerd worden hoeveel urine er in de blaas achter blijft nadat je spontaan geplast hebt. 

De meest voorkomende reden om een suprapubische katheter te plaatsen zijn:

  • Je kunt de urine niet meer op een natuurlijke wijze (volledig) uitplassen (=retentie)
  • Je verliest ongewild urine (=incontinentie)

Hoe bereid je je voor?

  • Actueel medicatieoverzicht (AMO): Neem naar de afspraken in het ziekenhuis een actueel medicatieoverzicht mee. Dit heeft de specialist nodig om te weten welke medicijnen hij eventueel kan voorschrijven in combinatie met de medicijnen die je op dit moment gebruikt. Een AMO haal je op bij je eigen apotheek en is maximaal 3 maanden geldig.
  • Als je bloedverdunners gebruikt, vertel dit dan aan de uroloog. In overleg met de uroloog zal dit zo nodig tijdelijk gestopt worden.
  • Je hoeft voor de ingreep niet nuchter te zijn.
  • Het plaatsen van de suprapubische katheter vindt plaats op de operatiekamer of op de polikliniek urologie. Dit wordt van tevoren met je afgesproken.
  • Als je op de dagbehandeling wordt opgenomen verblijf je enkele uren in het ziekenhuis.
  • Regel vooraf vervoer naar huis. Je kan licht in het hoofd zijn door de verdoving, waardoor het niet verstandig is om zelf auto te rijden. Zorg ervoor dat er iemand met je meegaat of dat je na de ingreep opgehaald wordt. Rijd je na een verdoving toch zelf, dan ben je niet verzekerd wanneer je een ongeluk krijgt.

Waar meld je je?

 Je meld je op de afgesproken tijd op de dagbehandeling (route 140) of op de polikliniek urologie (route 150).

Hoe verloopt de behandeling?

  • Op de behandelkamer wordt de blaas zo nodig met water gevuld. Dit gebeurt via een slangetje dat door de plasbuis in de blaas wordt gebracht (katheter).

  • De ingreep vindt plaats onder steriele omstandigheden.

  • Voor de ingreep wordt de buikwand, tussen navel en schaambeen zo nodig geschoren en wordt de huid gedesinfecteerd. Hierna worden de huid en diepere lagen verdoofd door middel van een injectie met verdovende vloeistof.

  • Met behulp van een echografie-apparaat kan eventueel de blaas in beeld worden gebracht zodat de blaas onder de juiste hoek aangeprikt kan worden.

  • Vervolgens maakt de arts een klein sneetje in de buik waardoor met behulp van een inbrengnaald de katheter in de blaas wordt gebracht. De katheter blijft goed zitten in de blaas omdat er aan het uiteinde een ballon zit.

  • Soms wordt de katheter nog vast gehecht aan de huid. Deze hechting wordt na 1 week verwijderd.

  • Door de katheter kan de urine de blaas verlaten en opgevangen worden in een katheterzak  of wordt er een kraantje bevestigd op de katheter zodat je zelf regelmatig de blaas kan laten leeglopen.

  • De insteekopening wordt afgedekt met een steriel gaas en vastgezet met een pleister.

  • De behandeling duurt ongeveer 15-30 minuten.

Na de behandeling

Mogelijke complicaties

  • Bloedverlies uit de blaas ten gevolge van de punctie. Soms is het noodzakelijk om de blaas dan goed te spoelen.
  • Beschadiging van een bloedvat of darmlis. Dit komt heel sporadisch voor. Je wordt in dat geval opgenomen in het ziekenhuis.

Verzorging van de katheter

  • De insteekopening van de katheter is afgedekt met een steriel gaasje. Dit splitgaasje moet je verschonen als dit nat of vuil wordt. Je kunt de insteekopening van de katheter schoonmaken met kraanwater.
  • Als je een katheterkraantje op de suprapubische katheter hebt, is het belangrijk dit kraantje iedere 2-4 uur open te zetten en de blaas te legen.
  • Douchen en baden met de katheter is gewoon mogelijk.
  • Om blaasproblemen te voorkomen moet je veel drinken. Het advies is om dagelijks ongeveer 2 liter urine te produceren in 24 uur. Dit betekent dat je dagelijks ongeveer 8-10 bekers/glazen met vocht moet drinken.

Verwisselen van de katheter

  • Elke 6-8 weken moet de katheter gewisseld worden.

De eerste wissel vindt plaats op de polikliniek urologie. De volgende wissels kunnen eventueel worden overgenomen door de huisarts of een wijkverpleegkundige van de thuiszorg.

Problemen met de katheter

Onderstaande problemen kunnen voorkomen bij mensen die een suprapubische katheter hebben. Als je langer een katheter hebt is de kans op deze problemen vanzelfsprekend groter.

  • De katheter kan gaan lekken.
  • Sommige patiënten met een katheter blijven of worden incontinent door urineverlies naast de katheter. Meestal ligt de oorzaak in een eenvoudige knik van de afvoerende slang naar de katheterzak waardoor de urine niet goed kan doorlopen. Bij een blaassamentrekking wordt dan de urine langs de katheter naar buiten geperst.
  • Er kunnen blaaskrampen optreden. Dit is soms het gevolg van bijvoorbeeld een infectie, maar meestal is de reden irritatie van de blaas door de katheter. Medicijnen kunnen deze krampen eventueel verhelpen.
  • Soms kan er neerslag (slijm of gruis)in de blaas ontstaan. Als de urine vaak troebel of bloederig is en de katheter hierdoor vaak verstopt raakt, is het belangrijk dat je dit meldt. De uroloog bekijkt dan of een eventuele blaasspoeling nodig is.
  • De katheter kan uitvallen. Als de katheter is uitgevallen moet er zo snel mogelijk een nieuwe katheter ingebracht worden. Het gat in de buikwand waar de katheter doorheen gaat sluit uit zichzelf zeer snel.
  • De katheter kan een infectie veroorzaken. Deze infectie hoeft niet altijd met antibiotica behandeld te worden. Bij klachten kunt je het beste contact op nemen met de polikliniek Urologie of met je huisarts.

Wat te doen bij problemen?

In onderstaande situaties is het verstandig contact op te nemen met de polikliniek urologie of de thuiszorg:

  • De katheter is eruit gevallen. Dit is een spoedgeval aangezien de katheter zo snel mogelijk opnieuw ingebracht moet worden, bij voorkeur binnen 2 uur.
  • De katheter is verstopt, er komt niets meer uit.
  • Je voelt je onwel en hebt pijn, koorts en buikpijn.
  • Als er gedurende 2 tot 3 uur geen urinelozing is.
  • Als de urine er bloederig uit ziet (bij het vervangen van de katheter is licht bloedverlies normaal rond de insteekopening).
  • Als er lekkage optreedt.

Heb je nog vragen?

Heb je na het lezen van deze folder nog vragen? Neem dan op werkdagen contact op met polikliniek urologie. Buiten kantooruren kun je bij vragen of problemen contact opnemen met de receptie.

  • Polikliniek urologie telefoon 0413-401968 (binnen kantooruren)
  • Receptie telefoon 0413-404040 (buiten kantooruren)