Skip to Content

Nefrostomiekatheter

In overleg met je arts krijg je een nefrostomiekatheter of wordt de nefrostomiekatheter gewisseld. Nefrostomie betekent het plaatsen van een katheter (slangetje) via de linker of rechter zijde direct in de nier om de urine hierlangs te laten weglopen. Het plaatsen van de katheter of wisselen wordt meestal uitgevoerd door de radioloog in overleg met de uroloog. In deze folder lees je hoe deze ingreep in Bernhoven verloopt, de dagelijkse verzorging van de insteekplaats en het urine opvangsysteem. Bijzondere omstandigheden kunnen aanleiding geven tot wijzigingen. Als dit voor je van toepassing is wordt dit met je besproken.

 

nefrostomiekatheter

Waarom een nefrostomie katheter?

Een nefrostomiekatheter zorgt ervoor dat de urine-afvloed van de nier naar buiten kan plaatsvinden. Het inbrengen van deze katheter is nodig als de doorgang van de nier naar de blaas (urineleider) geblokkeerd is. Dit wordt ook wel obstructie genoemd. Eén van de oorzaken van blokkade is bijvoorbeeld een steen die in de urineleider geklemd zit of een gezwel in of buiten de urineleider. Als er geen urine meer afgevoerd kan worden, hoopt de urine zich op in de nier en de nierfunctie gaat achteruit. In medische taal wordt dit stuwing van de nier genoemd.

Een nefrostomiekatheter kan ook worden aangebracht ter voorbereiding op een operatie aan de nier. 

Hoe bereid je je voor op de plaatsing van een nefrostomiekatheter?

  • Actueel medicatieoverzicht (AMO) Neem naar de afspraken in het ziekenhuis een actueel medicatieoverzicht mee. Dit heeft de specialist nodig om te weten welke medicijnen hij eventueel kan voorschrijven in combinatie met de medicijnen die je op dit moment gebruikt. Een AMO haal je op bij je eigen apotheek en is maximaal 3 maanden geldig
  • Als je bloedverdunners gebruikt, vertel dit dan aan de uroloog. In overleg met de uroloog zal dit zo nodig tijdelijk gestopt worden.
  • Vanaf 2 uur voor de ingreep mag je niet meer eten of drinken.
  • De ingreep gebeurt bijna altijd onder plaatselijke verdoving op de afdeling radiologie.
  • Je verblijft enige uren ter observatie op de verpleegafdeling.
  • Als de arts vermoedt dat er een infectie van de nier of urine bestaat of er is een vergrote kans hierop, dan krijg je antibiotica. Je start met het innemen van de antibiotica meestal op de dag van de ingreep
  • Regel vooraf vervoer naar huis. Je kan licht in het hoofd zijn door de verdoving, waardoor het niet verstandig is om zelf auto te rijden. Zorg ervoor dat er iemand met je meegaat of dat je na de ingreep opgehaald wordt. Rijd je na een verdoving toch zelf, dan ben je niet verzekerd wanneer je een ongeluk krijgt.

Hoe bereid je je voor op de wissel van een nefrostomiekatheter?

  • Actueel medicatieoverzicht (AMO) Neem naar de afspraken in het ziekenhuis een actueel medicatieoverzicht mee. Dit heeft de specialist nodig om te weten welke medicijnen hij eventueel kan voorschrijven in combinatie met de medicijnen die je op dit moment gebruikt. Een AMO haal je op bij je eigen apotheek en is maximaal 3 maanden geldig
  • Bloedverdunners mogen ingenomen worden voor de wissel.
  • Je mag gewoon eten en drinken.
  • Bij een wissel van de nefrostomiekatheter wordt de oude katheter verwijderd en de nieuwe geplaatst. Plaatselijke verdoving is niet nodig.
  • Het verwisselen van de drain gebeurd poliklinisch. Je meld je bij de aangegeven afdeling. Je mag na de wissel meteen naar huis.
  • Als de arts vermoedt dat er een infectie van de nier of urine bestaat of er is een vergrote kans hierop, dan krijg je antibiotica. Je start met het innemen van de antibiotica meestal op de dag van de wissel.

Waar meld je je?

Je meld je op de afgesproken tijd op de dagbehandeling (route 140), afdeling radiologie (route 40) of op polikliniek urologie (route 150).

Hoe verloopt het plaatsen van een nefrostomiekatheter?

Het kan zijn dat je vooraf aan de ingreep een rustgevend middel en of pijnstillers krijgt toegediend. Je ligt tijdens de ingreep op je buik, eventueel ondersteund door een kussen. Na het desinfecteren van de huid worden de huid en de diepere lagen plaatselijk verdoofd met een injectie.

Met behulp van een echografie apparaat wordt de nier in beeld gebracht. Met een dunne naald wordt de nier aangeprikt tot in het urine verzamelsysteem. Het aanprikken van de nier kan een pijnlijke sensatie geven. De naald wordt vervangen door een katheter van buigzaam materiaal.

Deze katheter blijft goed in de nier liggen omdat er aan het uiteinde een krul zit. De katheter wordt meestal niet vastgehecht. Om te voorkomen dat je de katheter verliest of de katheter knikt is deze met een fixatiepleister gefixeerd. Aan de katheter zit een opvangsysteem gekoppeld waar de urine in wordt opgevangen.  

Na de ingreep

Het is noodzakelijk om de katheter elke 3 tot 6 maanden te verwisselen. Bij klachten of verstoppingen zo nodig vaker. Deze wissel vindt plaats op de afdeling Radiologie of op de polikliniek Urologie.

De dagelijkse verzorging

Verzorging van een nefrostomie katheter:

  • Een goede hygiëne is belangrijk. Was de handen voor en na elke handeling aan de katheter.
  • Controleer of het gaasje rond het kraantje (indien aanwezig) goed zit.
  • Controleer of het gaasje rond het aansluitstukje van de katheter en urineopvangzak goed zit. Dit ter voorkoming van drukplekken van de huid.
  • Controleer of het kraantje van de nefrostomiekatheter open staat; dat wil zeggen in de lengterichting van de katheter.
  • Het is belangrijk dat de katheter goed vast zit door middel van een speciale nefrostomie of fixatiepleister en met eventueel nog een tweede extra pleister. Dit dient om afknikken en uitvallen van de katheter te voorkomen.
  • Je mag geen zalf of andere producten (tenzij de arts die heeft voorgeschreven) op de insteekopening gebruiken.
  • Douchen is met een katheter geen bezwaar.

 

Wisselen van de fixatie pleister

  • Het wisselen van de fixatiepleister bij een rustige insteekopening gebeurt in principe eenmaal per week.
  • Controleer de huid rond de insteekopening op roodheid, zwelling, drukplekken en de insteekopening zelf op pus en/of sereus vocht.
  • Bij ontsteking de insteekopening dagelijks controleren.
  • Reinig de insteekopening van de katheter met water. Gebruik alcohol 70% alleen (op een gaasje) indien voorgeschreven door je arts.
  • Bij lekkage langs de katheter of huidproblemen door de pleister en/of loslaten van de pleister; de fixatiepleister vaker wisselen of een andere fixatiepleister gebruiken (overleg met verpleegkundige van de polikliniek Urologie)
  • Zorg dat bij het verwijderen van de fixatiepleister de katheter niet verschuift. Houdt de katheter daarom met 1 hand vast zodat deze er niet per ongeluk uitgetrokken wordt.
  • Wanneer de randjes van de pleister loslaten moet de pleister eerder worden vervangen. De pleister is namelijk het enige middel waarmee de katheter vast zit.
  • Het is noodzakelijk om een goede houding aan te nemen zodat je zoveel mogelijk kunt ontspannen , bijvoorbeeld op de zij liggen met de knieën iets opgetrokken of je kunt op een kruk gaan zitten.

De thuiszorgmedewerker of iemand in je naaste omgeving die instructie heeft gehad kan de fixatiepleister wisselen.

Nefrostomie katheter

Maak de huid droog en vetvrij. Haal de folie uit de houder en breng deze aan op de huid. Verwijder de beschermfolie van het lipje

Nefrostomie katheter

Leg de katheter in het lijmoppervlak.

Sluit de vleugels en druk lichtjes.

Het is ook mogelijk om alleen de huidplak te verwisselen. De katheter kun je dan vast laten zitten in de vleugels. De klittenband waarmee de vleugels aan de huidplak vast zitten, haal je dan voorzichtig los. Je kunt nu de huidplak vervangen en de katheter met de lange vleugels wederom aan de nieuwe huidplak bevestigen.

Het urineopvangsysteem

  • Op de nefrostomie katheter wordt 1 urineopvangzak aangesloten

  • Overdag gebruik je een been- of dagzak (kleinere inhoud)

  • Voor de nacht gebruik je een nachtzak met een inhoud van 2 liter

De been-of dagzak wordt meestal op het boven- of onderbeen gedragen. Hiervoor zijn 2 mogelijkheden, namelijk met beenbandjes of met een beenzakhouder.

De been- of dagzak dient zo gedragen te worden, dat er geen grote lus ontstaat waardoor de urineafvloed belemmerd kan worden. ( bij sommige merken kan de slang van de opvangzak ingekort worden met een schaar).

De opvangzak moet altijd lager hangen of liggen dan de nieren. Hang de nachtzak met een rekje aan het bed indien dit mogelijk is. Anders kun je  de opvangzak in een teiltje of emmer op de grond leggen.

De nachtzak kan aan de been-of dagzak worden gekoppeld. Het kraantje van been-of dagzak openen zodat de urine  kan doorstromen naar de nachtzak.

Door de kraantjes te openen kun je de urinezakken legen in het toilet.

Verwisselen van de urineopvangzak

De been- of dagzak kun je 1 week gebruiken en moet dan verwisseld worden. De nachtzakken die in het startpakket zitten kunnen na gebruik iedere dag worden weggegooid.

Was je handen voordat je hiermee start.

  • Pak een nieuwe opvangzak en sluit het kraantje aan de onderkant van de opvangzak.

  • Sluit het kraantje (indien aanwezig) van de nefrostomie katheter.

  • Verwijder de oude opvangzak.

  • Verwijder het afsluitdopje van de nieuwe opvangzak.

  • De nieuwe opvangzak aan de katheter aansluiten door het aansluitstuk van de nieuwe opvangzak stevig in het uiteinde van de katheter te drukken.

  • Na het aansluiten van de opvangzak het kraantje (indien aanwezig) van de nefrostomiekatheter weer openen.

Meer informatie over het gebruik van katheterzakken lees je in de folder:

Informatie over de verblijfskatheter

of bezoek de website:

www.bernhoven.nl/patientenfolders/folders-urologie/informatie-over-de-verblijfskatheter

Aandachtspunten bij een nefrostomiekatheter

  • Er mag niet teveel spanning op de afvoerslang komen

  • Er mag geen knik in de afvoerslang komen

  • Er mag geen grote lus in de afvoerslang komen

Adviezen

  • Douchen is toegestaan, maar probeer te voorkomen dat de pleister te nat wordt en los kan laten. Baden en zwemmen wordt daarom afgeraden.

  • Het is belangrijk om voldoende te drinken. Het advies is om 1,5 tot 2 liter vocht te gebruiken tenzij je een vochtbeperking heeft.

Wat te doen bij problemen?

In onderstaande situaties is het verstandig contact op te nemen met de polikliniek urologie of de Spoedeisende Hulp.

  • Ondanks goede bevestiging kan de nefrostomie katheter eruit vallen. Het is belangrijk dat na het uitvallen van de nefrostomie katheter deze zo spoedig mogelijk weer wordt ingebracht.
  • Je krijgt koorts boven de 38,5 graden Celsius
  • De nefrostomie katheter zit verstopt, er komt geen of nauwelijks urine meer uit. Controleer dan eerst of de opvangzak laag hangt, of er geen knik in de slang zit en of het eventuele kraantje van de nefrostomie katheter openstaat.
  • Bij pijn op de plaats waar de katheter is ingebracht.
  • Indien er bloed en/of stolsels in de urine zitten.
  • Wanneer er urine langs de katheter lekt of als er een lek ontstaat bij het tussenstukje
  • De huid rond de insteekopening pijnlijk is in combinatie met toenemende roodheid.
  • Er irritatie/jeuk van de nefrostomiepleister is ontstaan.

Heb je vragen?

Heb je na het lezen van deze folder nog vragen? Neem dan op werkdagen contact op met polikliniek urologie. Buiten kantooruren kun je bij vragen of problemen contact opnemen met de receptie.

  • Polikliniek urologie telefoon 0413-401968 (binnen kantooruren)
  • Receptie telefoon 0413-404040 (buiten kantooruren)