Skip to Content

Shuntografie (en eventueel Shuntdotter) bij dialysepatiënten

Je behandelend arts heeft voor je een röntgenonderzoek van je shunt aangevraagd. In medische termen wordt dit onderzoek ook wel shuntografie genoemd. Indien er een vernauwing zichtbaar is zal deze indien mogelijk gedotterd worden, dit wordt een shuntdotter genoemd.

De informatie in deze folder is algemeen van aard. Dat wil zeggen dat het onderzoek is beschreven zoals dit meestal verloopt. Het kan zijn dat de radioloog een andere methode kiest, die beter aansluit bij je situatie. Het is niet mogelijk in deze folder alle mogelijkheden te vermelden. Ook risico’s en bijwerkingen zijn in algemene zin beschreven. Het onderzoek wordt uitgevoerd door een radioloog (gespecialiseerd arts) en 2 radiologisch laboranten. Een eventuele begeleider kan niet aanwezig zijn in de onderzoeksruimte tijdens het uitvoeren van het onderzoek.

Wat is het afbeelden en eventueel dotteren van een dialyseshunt en wat is het doel ervan?

Bij het onderzoek wordt onder röntgendoorlichting op de afdeling radiologie de dialyseshunt in beeld gebracht. Zo kan goed worden gekeken hoe de shunt er precies uitziet en of er sprake is van een vernauwing in de shunt. Een vernauwing in de shunt kan er de oorzaak van zijn dat de bloedstroom door de shunt verminderd is of dat het dialyseren niet meer goed verloopt. Als er sprake is van een vernauwing wordt geprobeerd deze met een zogenaamde dotterprocedure op te heffen. Hierbij wordt een ballonnetje ter hoogte van de vernauwing opgeblazen (dit wordt ook wel ‘ballondilatatie’ genoemd).

Zijn er risico’s of bijwerkingen?

De verschillende onderzoeken en behandelingen, waarbij katheters in bloedvaten gebracht worden, verlopen meestal zonder problemen. Een enkele keer treden er bijverschijnselen op. Bijvoorbeeld een bloeduitstorting op de plaats waar de katheter werd ingebracht.

De hoeveelheid röntgenstralen die wordt gebruikt bij het maken van foto’s is zo weinig dat de kans op schadelijke effecten heel klein is, ook als je meerdere onderzoeken hebtt ondergaan. Het contrastmiddel kan in een zeer zeldzaam geval een allergische reactie geven.

Hoe bereid je je voor?

Overgevoelig

Wanneer bij een eerder röntgenonderzoek is gebleken dat je overgevoelig bent voor contrastmiddel, moet je dit kenbaar maken. Vertel dit bij voorkeur bij het maken van de afspraak.

Medicijnen

Je aanvragend arts heeft bij het aanvragen van het onderzoek aangegeven of en hoe je moet stoppen met eventuele bloedverdunnende medicijnen. Is dit voor jou niet duidelijk, overleg dan met deze arts. Als je bij de trombosedienst bekend bent, dan regelt de dialyseverpleegkundige in overleg met de trombosedienst wanneer je moet stoppen met deze bloedverdunners.

je krijgt 2 tabletten Paracetamol voor het onderzoek. Als je het spannend vind, kan je eventueel ook een tablet Oxazepam krijgen. Dit spreek je dan tijdens de dialyse af met je behandelend arts.

Nuchter

Vanaf 2 uur vóór het onderzoek mag je niet meer eten, drinken en roken.

Zwangerschap

Als je zwanger bent of daar een vermoeden van hebt, neem dan contact op met je behandelend arts en meldt dit ook vooraf bij de afdeling Radiologie.

Kleding

Het is voor jou en onze medewerkers prettig, wanneer je kleding aan heeft waarin je je makkelijk kan bewegen en die je gemakkelijk aan en uit kan trekken.

Onderzoek

Waar meld je je?

Je meldt je op de afgesproken tijd op de afdeling Radiologie, route 40. Je wordt na het onderzoek / behandeling opgehaald door een medewerker van het dialysecentrum.

Als je buttonholes hebt, moet je je eerst melden op de dialyseafdeling, route 210, zodat deze eerst gemarkeerd worden met een stift, zodat de radioloog deze plekken ontziet tijdens het onderzoek.

Hoe verloopt het onderzoek / behandeling?

De radioloog voert de behandeling uit. Hij wordt geassisteerd door 2 laboranten. Je gaat op de röntgentafel liggen, je shuntarm ligt opzij op een steun.

De huid bij de shunt wordt gedesinfecteerd, verdoofd en toegedekt met steriele doeken. De radioloog prikt de shunt aan met een naald waardoor de contrastvloeistof wordt ingespoten. De laborant plaatst een bloeddrukband om de bovenarm van je shuntarm.

Deze band wordt strak opgepompt. Hierdoor komt er druk op je bloedvaten en worden ze wat beter zichtbaar. Op dit moment worden de foto’s gemaakt en is het zeer belangrijk om je arm stil te laten liggen. Van de contrastvloeistof kun je een warm gevoel krijgen, dit is normaal en verdwijnt binnen enkele minuten. Na een serie foto’s wordt de stuwband losser gemaakt, zodat de bloedcirculatie zich kan herstellen. Er worden meerdere foto’s gemaakt, niet bij elke foto is een stuwband nodig, dit is afhankelijk van het af te beelden deel van de shunt. Op deze manier wordt bepaald of en waar een vernauwing aanwezig is. Aan de hand van de opnamen wordt nagegaan of de katheter zich in de juiste positie bevindt om de shunt eventueel op een veilige manier te dotteren. Dit gebeurt door over de voerdraad een katheter met ‘opblaasbaar’ ballonnetje in te brengen op de plaats van de vernauwing. Door het ‘opblazen’ van het ballonnetje in de vernauwde shunt probeert men de vernauwing weg te werken. Na de ballondilatatie wordt een controle-foto van de gedotterde shunt gemaakt om zo de toestand vóór- en na dilatatie te kunnen vergelijken.

Daarna wordt de katheter verwijderd en de toegang tot de shunt verbonden. Als je aansluitend aan de behandeling nog gedialyseerd moet worden, wordt de sheath (een door een ventiel af te sluiten slangetje) niet verwijderd. Deze sheath kan door de dialyse gebruikt worden. De sheath wordt dan na de dialyse verwijderd door de dialyseverpleegkundige.

Hoe lang duurt het onderzoek?

Het onderzoek duurt ongeveer 30 tot 60 minuten.

Na het onderzoek

Na beëindiging van het onderzoek wordt het materiaal door de dialyseverpleegkundige verwijderd, en wordt de prikplaats afgedrukt. Daarna kan je naar huis. Indien je nog een dialysebehandeling krijgt na het onderzoek, word je zo snel mogelijk aangesloten. Je mag na het onderzoek weer alles eten en drinken.

Uitslag

Verdere controle vindt plaats via de afspraken bij je nefroloog en bij de dialyseverpleegkundige.

Heb je nog vragen?

Wanneer je na het lezen van deze informatie nog vragen hebt, neem dan gerust contact op met de afdeling Dialyse.

Telefoonnummer: 0413-40 23 50