Skip to Content

Voorkomen van huidschade bij chemotherapie

Deze folder informeert je over het (zoveel mogelijk) voorkomen van huidschade bij chemotherapie. Het is onmogelijk om in deze folder alle details voor elke situatie te beschrijven. Aarzel daarom niet om vragen die je na het lezen van de folder nog hebt, te stellen aan je arts, casemanager of oncologieverpleegkundige.

Doel van de behandeling

Je behandeling met chemotherapie omvat één of meer geneesmiddelen (cytostatica). Deze geneesmiddelen worden via een ader toegediend, maar kunnen onbedoeld buiten de ader in het omliggende weefsel terechtkomen en huidschade veroorzaken. Deze complicatie wordt een ‘extravasatie’ genoemd. De verpleegkundigen die werken op de dagbehandeling oncologie zijn opgeleid om de cytostatica via een infuus toe te dienen en kennen ook de risico's. Ze zullen diverse voorzorgsmaatregelen nemen om de kans op huidschade zoveel mogelijk te beperken. Jouw bijdrage is belangrijk om de kans op deze complicatie te verkleinen en je behandeling zo veilig mogelijk te laten verlopen.

Voorzorgsmaatregelen

Je kunt de volgende voorzorgsmaatregelen nemen om huidschade zoveel mogelijk te voorkomen:

  • Draag bij elke medicijntoediening losse kleding die geen hinder geeft bij het plaatsen van een katheter of naald (vermijd strakke of opgerolde mouwen die in de weg kunnen zitten).
  • Beweeg tijdens de toediening zo min mogelijk aan de kant waar het infuus zit.
  • Ga naar het toilet voordat je met de behandeling start.
  • Als je tijdens de chemotherapie toch naar het toilet moet, vraag dan aan de verpleegkundige waar je op moet letten.
  • De verpleegkundige kan zonodig een extra pleister op het slangetje van het infuus plakken om te voorkomen dat er trekkracht op de katheter of naald komt. Voorkom ook dat de slang van het infuus naast de stoel of het bed hangt.

Waarschuw meteen de oncologieverpleegkundige als één of meer van de volgende verschijnselen bij de start of tijdens je behandeling optreden:

  • Pijn (kan brandend of stekend zijn) of elk abnormaal gevoel rondom het infuus.
  • Zwelling, roodheid of verharding rondom het infuus.
  • Als de pleister bij het infuus, of de extra pleister op het slangetje, los is gekomen, of wanneer het slangetje trekt aan het infuus.

Bij een infuuspoort of een diepere katheter in de bovenarm (PICC-lijn):

  • Pijn en ongemak.

Waarschuw ook je casemanager als je thuis één of meerdere van bovenstaande klachten ervaart binnen 24 uur na de toediening of tijdens een toediening thuis via een draagbaar infuuspompje. Hoe sneller je ons op de hoogte brengt, hoe minder ernstig de gevolgen kunnen zijn.

Heb je na het lezen van deze brochure nog vragen of opmerkingen, dan kun je terecht bij je behandelend arts, verpleegkundig specialist of casemanager.

Contact

Via casemanagers oncologie 0413 – 40 22 90, van maandag t/m vrijdag tussen 9.00-9.45 en 14.00-15.00.