Skip to Content

Gebroken bekken of heupkom

In deze folder leest u meer over de behandeling van een breuk in het bekken of de heupkom. Het is goed zich te bedenken sommige zaken die hier beschreven worden, voor u anders zijn, dat hangt af van uw persoonlijke situatie.

Het bekken

Het bekken vormt een verbinding tussen de wervelkolom en de benen. Het bekken bestaat uit meerdere botten: een linker en een rechter heupbeen en het heiligbeen aan de achterkant.

Eén heupbeen is weer opgebouwd uit verschillende onderdelen: een darmbeen, een zitbeen en een schaambeen.

Op de overgang van deze drie onderdelen van het heupbeen zit aan beide kanten een heupkom (het zogenaamde 'acetabulum'). Van bovenaf gezien heeft het bekken de vorm van een soort ring: het heiligbeen aan de achterkant, de darmbeenderen aan de zijkanten en het schaambeen en de zitbeenderen aan de voorkant.

Aan de achterkant zijn de darmbeenderen met sterke banden aan het heiligbeen verbonden, aan de voorkant zijn beide schaambenen in het midden met elkaar verbonden met sterke banden. Bij vrouwen is het bekken breder en is de ring ruimer dan bij mannen, dit om de geboorte van een kind mogelijk te maken.

De breuk

Het bekken kan op veel verschillende plaatsen breken. Bovendien kan het op meerdere plaatsen tegelijk breken. Afhankelijk van de plaats van de breuk en het aantal breuken is hiervoor veel kracht of relatief weinig kracht voor nodig. Zo kan bij een simpele val het zitbeen of het heiligbeen al vrij eenvoudig breken, zeker als met het ouder worden het bot brozer wordt (osteoporose).

Voor het breken van het bekken ter hoogte van de heupkom of aan de achterkant bij het heiligbeen, is vaak meer kracht nodig. Zeker bij jongeren gebeurt dit vaak pas bij een verkeersongeval of een val van hoogte.

Een traumachirurg kijkt of het bekken alleen aan de voorkant (ter hoogte van het zit- of schaambeen) kapot is, of ook aan de achterkant gebroken is (ter hoogte van het heiligbeen). Dat verschil is belangrijk.

Naast gewone röntgenfoto’s is het soms nodig hiervoor een aanvullende CT scan te maken. Als de ring van het bekken aan zowel de voorkant als aan de achterkant gebroken is, dan is er mogelijk sprake van een verzwakt, wankel bekken en kan het nodig zijn een operatie te doen om het bekken weer stevig te maken. Het niet stevig zijn van de ring kan ook ontstaan wanneer er zowel een breuk aan de voorkant is en tegelijkertijd schade van de banden aan de achterkant. Ook in dat geval is de bekkenring niet stevig meer en is er een kans dat het bekken met behulp van een operatie verstevigd moet worden.

In enkele gevallen kunnen de banden aan de voorkant en achterkant gescheurd zijn zonder dat er sprake is van een breuk, maar toch is er dan sprake van een ernstig verzwakt bekken. Dit moet dan altijd geopereerd worden.

Als er een breuk is van de heupkom, is het belangrijk om te realiseren dat het gaat om een breuk in een gewricht. Als de breuk verplaatst is, dan is het gewrichtsoppervlak van de kom niet meer mooi glad en kan er een reden zijn om te opereren om hiermee de vorm van de heupkom zo goed mogelijk te herstellen.

Behandeling

Wanneer het bekken alleen aan de voorkant gebroken is, bijvoorbeeld ter hoogte van het zit- en/of heiligbeen en daarbij het bekken aan de achterkant niet kapot is, dan kan de breuk meestal zonder operatie behandeld worden. Vaak mogen patiënten proberen te lopen op geleide van de pijnklachten. Meestal duurt het enkele weken voordat de breuk weer wat vaster zit en voordat de pijnklachten wat minder worden. Een fysiotherapeut kan eventueel helpen met het lopen.

Als het bekken aan zowel de voor- als achterkant kapot is, dan is het afhankelijk van hoe de breuk precies loopt en wat de toestand van de banden is, of uw traumachirurg besluit of u geopereerd moet worden. Als u niet geopereerd hoeft te worden, bepaalt uw traumachirurg of u wel of niet mag belasten. Als u niet mag belasten, is dat meestal voor een periode van circa 6 weken.

Loopt de breuk door de heupkom en is de breuk niet of bijna niet verplaatst is, dan hoeft u misschien niet geopereerd te worden. Vaak mag u dan echter langere tijd (6 tot 12 weken) niet op het been aan de kant warde heup gebroken is staan. Belasten van het been zorgt voor meer druk op heupkom en de breuk kan hierdoor mogelijk van stand verslechteren.

Is de breuk van de heupkom wel verplaatst is, dan besluit uw traumachirurg meestal dat u geopereerd moet worden.

Operatie

Als de bekkenring op meerdere plaatsen gebroken is en het bekken daardoor niet stevig meer is, dan zal uw traumachirurg meestal de ring op de gebroken plaatsen willen verstevigen.

Wanneer het bekken ernstig is verzwakt en wankel is en de bloeddruk daardoor ook verlaagd is, kan uw traumachirurg besluiten dat het bekken met spoed tijdelijk vastgezet moet worden met een fixatie aan de buitenkant (een 'fixateur externe'). In latere fase kan uw chirurg er voor kiezen deze fixateur toch langer te laten zitten, of de uitwendige fixatie te vervangen voor inwendige fixatie waarbij het bekken met platen en schroeven wordt verstevigd.

Als uw traumchirurg kiest voor inwendige versteviging, dan wordt het bekken meestal via een snee aan de voorkant van binnenuit (vanuit de buikzijde) met platen en schroeven gestabiliseerd.

Is de heupkom gebroken,dan ligt het eraan waar de breuk precies zit, of het bekken binnenuit gestabiliseerd moet worden af via de achterkant.

Voor het stabiel maken van het heiligbeen aan de achterkant, kan uw traumachirurg kiezen voor een fixatie met alleen schroeven of eventueel met een plaat erbij. Dit hangt af van het soort breuk en de voorkeur van uw traumachirurg.

Zijn er complicaties?

Zoals elke operatie, heeft ook een operatie voor een gebroken bekken kans op complicaties, zoals nabloedingen en ontstekingen van de wond. Ook kunnen vaten en/of zenuwen beschadigd raken. Het fixatie materiaal (dus schroeven en/of platen of pinnen) kunnen uitbreken. Soms groeit de breuk niet goed vast. Omdat een breuk van het bekken vaak lastig te bereiken is, kan het zijn dat uw chirurg een relatief grote snee moet maken om bij de breuk te kunnen.

Na de behandeling

Na de operatie bepaalt uw traumachirurg of u het been direct weer mag belasten of niet. Als u niet direct mag belasten, dan mag dat meestal wel na 6 tot maximaal 12 weken. Wanneer u weer mag gaan belasten hangt onder meer af van het soort breuk en het gebruikte fixatiemateriaal. Als u nog niet meteen mag belasten, dan mag u meestal wel uw heup en uw knie en enkel oefenen en proberen onbelast met krukken te gaan lopen.

Wat u verder nog moet weten

Ook als u direct mag gaan belasten, kan het nog enige tijd duren voordat het volledig belasten ook echt goed gaat. Vaak hebben patiënten in het begin toch krukken nodig om de aangedane kant enigszins te ontzien. Volledig normaal en pijnvrij belasten kan al gauw 3-6 maanden of soms nog langer duren. Vaak is hierbij nabehandeling met behulp van een fysiotherapeut nodig.

Heeft u nog vragen?

Heeft u nog vragen, stel ze gerust aan uw behandelend arts of huisarts. Bij dringende vragen of problemen vóór uw behandeling kunt u het beste contact opnemen met de afdeling waar de behandeling gedaan gaat worden. Wanneer zich thuis na de operatie problemen voordoen, neem dan contact op met de huisarts of het ziekenhuis.

  • Polikliniek chirurgie: maandag t/m vrijdag tijdens kantooruren 0413 – 40 19 59, route 041
  • Polikliniek orthopedie, maandag t/m vrijdag tijdens kantooruren: 0413 - 40 19 71 route 020

Bent u van mening dat bepaalde informatie ontbreekt of onduidelijk is, dan vernemen wij dat graag van u.

Wachtlijstbemiddeling

Als uw klachten erger worden terwijl u al op de wachtlijst staat, bel dan met de polikliniek waar u onder behandeling bent. Uw behandelend arts kan dan overleggen en besluiten of u al dan niet eerder moet worden geopereerd.