Voedingsadviezen bij dumpingklachten
Met dumpingklachten worden de klachten bedoeld die ontstaan na een te snelle maagontlediging. Deze klachten ontstaan vrijwel altijd als gevolg van een operatie, waarbij (een deel van) de maag is verwijderd.
Dumping
Wanneer (een gedeelte van) de maag verwijderd is, komt het voedsel sneller en in grotere hoeveelheden in de dunne darm terecht. Sommige voedingsstoffen worden daardoor ook sneller dan normaal vanuit de darm in het bloed opgenomen. Dit heeft een aantal lichamelijke reacties tot gevolg die bepaalde klachten kunnen veroorzaken. Na de maaltijd kunnen misselijkheid, hartkloppingen, de neiging tot flauwvallen, sterk transpireren, beverigheid en een sterk hongergevoel optreden.
Het dumpingsyndroom wordt onderscheiden in het vroege dumpingsyndroom en het late dumpingsyndroom.
Vroege dumpingklachten
Deze klachten treden ongeveer een half uur na de maaltijd op. Voedsel komt dan in grote hoeveelheden tegelijk in de dunne darm. Deze sterk geconcentreerde voeding trekt in de dunne darm veel vocht aan. Dit vocht wordt onttrokken aan de omliggende bloedvaten. Hierdoor krijg je last van een vol gevoel, buikpijn, darmkrampen en diarree.
Bovendien ontstaat een daling van de bloeddruk doordat zoveel vocht onttrokken wordt aan de bloedvaten. Waardoor klachten kunnen ontstaan als hartkloppingen, duizeligheid, zwaktegevoel en sufheid.
Late dumpingklachten
Deze klachten ontstaan anderhalf tot twee uur na de maaltijd. Als (een deel van) de maag verwijderd is, komt voedsel veel sneller aan in de dunne darm. Door deze versnelling zijn de productie van insuline en de stijging van de bloedsuikerspiegel door het eten, niet meer op elkaar afgestemd. Suikers worden versneld opgenomen maar een hoge bloedsuikerspiegel vraagt om de productie van insuline. Deze productie komt te laat op gang. Hierdoor wordt nog steeds insuline geproduceerd wanneer de bloedsuikers al uit de bloedbaan verdwenen zijn. Deze situatie lijkt op een suikertekort bij mensen met diabetes (suikerziekte). De klachten die kunnen ontstaan zijn zweten (‘koud zweet’), onrustig gevoel en trillen, duizeligheid, geeuwhonger, hartkloppingen en soms flauwvallen.
Het verschilt per patiënt hoe erg de klachten zijn. Je kunt het beste voor jezelf uitvinden wat en hoeveel je wel en niet kunt eten. Onderstaande adviezen kunnen je helpen klachten te verminderen of te voorkomen.
Samenvatting voedingsadviezen
- Eet langzaam en kauw goed. Je maag kneedt niet meer, dus goed kauwen is extra belangrijk.
- Eet vaker kleine porties. Neem 6 tot 8 kleine maaltijden per dag.
- Drink weinig bij de maaltijd. Drink bij het eten niet meer dan 1 kopje. Drink wel genoeg op een dag: 1,5 liter (10-15 kopjes), maar tussen de maaltijden.
- Drink tussen de maaltijden iets met een cracker of biscuitje. Zo bindt het vocht zich met het eten.
- Eet weinig snelle suikers. Deze zitten in frisdrank, aanmaaklimonade, vruchtensap, cake, koekjes, gebak en zoet beleg. Beperk deze producten.
- Eet vezelrijke producten. Vezels zorgen dat eten minder snel naar de darm gaat. Eet volkorenbrood, groente en fruit.
- Let op met melk. Zoete melkproducten (melk, vla, pap) kunnen winderigheid of diarree geven. Zure melkproducten (karnemelk, yoghurt, kwark) worden vaak beter verdragen. Neem kleine porties verdeeld over de dag.
- Kauw taaie of vezelige producten goed. Zoals citrusfruit, asperges, bleekselderij, zuurkool en gedroogd fruit.
- Rust na de maaltijd. Ga even liggen. Zo gaat het eten niet meteen naar de darmen.
- Eet niet tegen je zin in. Stop bij een vol gevoel, anders kun je buikpijn en krampen krijgen.
Heb je nog vragen?
Maag Lever Darm Stichting
Telefoon: 030 - 60 55 881
e-mail: info@mlds.nl
Internet: www.mlds.nl