Skip to Content

Baarmoederverwijdering (vaginale uterus extirpatie)

Je krijgt deze folder vanwege je bezoek aan de gynaecoloog. de gynaecoloog heeft vastgesteld dat je last hebt van een verzakking. Voor een verzakking zijn verschillende behandelingen mogelijk. Eén van deze mogelijkheden is een operatie. In deze folder leest je wat de operatie inhoudt.

  1. Wat is een verzakking?

Bij een verzakking zijn de bekkenbodemspieren en het bindweefsel uitgerekt of beschadigd. Daardoor liggen de vrouwelijke inwendige geslachtsorganen niet meer op de normale plaats en zijn (gedeelten van) die organen naar beneden gezakt. De inwendige geslachtsorganen waar het hier om gaat, zijn: de baarmoeder (uterus), de voorwand van de schede (met daarin de blaas) en  de achterwand van de schede (met daarin de dikke en/of dunne darm). Deze organen of delen van organen kunnen al dan niet gecombineerd verzakken.

Bekkenbodemproblemen zijn nooit gevaarlijk voor uw gezondheid. Ook is het zelden noodzakelijk om snel in te grijpen. Je kunt dus rustig de tijd nemen om de voor- en nadelen van een operatie tegen elkaar af te wegen.

1.1 Wat zijn de oorzaken?

Een verzakking heeft meerdere oorzaken. De belangrijkste oorzaken zijn zwangerschap en bevalling, langdurig veel tillen, overgewicht, obstipatie (verstopping), veel hoesten en de overgang. Tijdens de zwangerschap en bevalling komen de steunweefsels van baarmoeder en schede onder spanning te staan en worden uitgerekt. Bij sommige vrouwen is deze uitrekking zo sterk, dat er kleine beschadigingen ontstaan in dit steunweefsel, waardoor de positie van baarmoeder en/of schede niet meer is zoals voorheen, met als gevolg een lichte verzakking. Bij het ouder worden, worden onze weefsels slapper. Wij kunnen dit allemaal merken aan onze eigen huid. Deze verslapping treedt ook op in het steunweefsel van de geslachtsorganen. Hierdoor kan een lichte verzakking, die nooit klachten heeft gegeven, op latere leeftijd toch verergeren en alsnog klachten geven. Ook door de daling van de vrouwelijke geslachtshormonen (oestrogenen) in het bloed wordt het steunweefsel van de bekkenbodemspieren dunner en minder veerkrachtig.

1.2 Welke klachten kun je hebben?

Niet alle verzakkingen geven klachten. Klachten die je van een verzakking hebt, hangen af van hoe erg de organen verzakt zijn. Veel voorkomende klachten zijn: een zwaar gevoel in de onderbuik, er puilt iets uit de schede, pijn in de rug, problemen met poepen (verstopping, verlies van ontlasting), het niet goed kunnen uit plassen van de blaas, (met als gevolg blaasontstekingen) en het ongewenst verliezen van urine (incontinentie).

Inspannings-incontinentie (stress-incontinentie)

Deze vorm van urineverlies komt voor bij inspanning zoals tillen, sporten of springen. Met 'stress' wordt hier bedoeld dat het urineverlies optreedt als de druk in de buikholte plotseling toeneemt door het aanspannen van de buikspieren. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij niezen, hoesten, lachen, tillen, sporten of plotseling opstaan. Je verliest dan urine zonder dat je aandrang voelt.

Aandrang-incontinentie (urge-incontinentie)

Bij aandrang-incontinentie heb je zeer vaak aandrang om te plassen en is de aandrang zo sterk of plotseling dat je het toilet niet op tijd haalt. Verandering van lichaamshouding, lopen of het horen van stromend water veroorzaakt soms ook urineverlies. Het urineverlies kan ook 's nachts optreden. Deze vorm van urine-incontinentie wordt veroorzaakt door een stoornis van de blaas, vaak in combinatie met een niet optimale werking van de bekkenbodemspieren.

Gemengde incontinentie

Nogal wat vrouwen hebben zowel last van aandrang- als van inspanningsincontinentie.

Doel van de operatie

Het doel van de operatie is de verzakte organen hun normale plaats terug te geven. Hierna verdwijnen ook de klachten die door de verzakking veroorzaakt.  Het is mogelijk dat deze operatie wordt gecombineerd met andere operatietechnieken. Dat hangt af van je persoonlijke situatie.

  1. Gecombineerde operaties

Als er sprake is van een verzakking kunnen er meerdere organen verzakt zijn. Dat betekent dan ook dat er tijdens de operatie meerdere organen in één keer worden geopereerd. De volgende operaties zouden gecombineerd uitgevoerd kunnen worden:

  • A. Vaginale uterus extirpatie (baarmoederverwijdering)
  • B. Voorwandplastiek
  • C. Achterwandplastiek
  • D. Incontinentie operatie (TVT)

 

A. Vaginale uterus extirpatie

Wanneer wordt de operatie uitgevoerd?

Bij een baarmoeder verzakking.

De baarmoeder mondt uit in de schede. Het stukje dat in de schede zichtbaar is, heet de baarmoedermond. Wanneer de baarmoeder verzakt, komt de baarmoedermond steeds dichter bij de ingang van de schede te liggen en uiteindelijk is deze ook te zien. Je voelt dan de baarmoedermond gemakkelijk als je je vingers in de schede brengt. Vaak komt een verzakking van de baarmoeder voor in combinatie met een verzakking van de voorwand van de schede.

Een andere reden om de baarmoeder vaginaal te verwijderen is wanneer je last hebt van hevige of pijnlijke menstruaties. Ook kan er sprake zijn van aanhoudende afwijkende uitstrijkjes waarop de arts met jou deze ingreep heeft besproken.

Wat gebeurt er bij de operatie?

De baarmoeder wordt helemaal verwijderd via de vagina. De banden waaraan de baarmoeder vastzitten worden vastgehecht aan de vaginatop, om de kans op een verzakking in de toekomst zo klein mogelijk te maken. De eileiders en eierstokken blijven zitten. Je komt hierdoor niet vervroegd in de overgang. Deze operatie gebeurt alleen via de vagina en dus niet via de buik.

De baarmoederverwijdering via de vagina kan mogelijk samen worden uitgevoerd met:

B. Voorwandplastiek

Wanneer wordt deze operatie uitgevoerd?

Bij een blaasverzakking.

Als de voorwand van de schede verzakt is, zakt ook de blaas naar beneden. De blaas rust op de voorwand van de schede. Dit komt vaak voor samen met een verzakking van de baarmoeder. Bij een vaginale uterus extirpatie wordt dan ook vaak een voorwandplastiek verricht.

Wat gebeurt er bij de operatie?

Bij de voorwandplastiek worden blaas en voorwand van de schede weer op hun normale plaats gebracht. De gynaecoloog maakt een snee in het midden van de voorwand en duwt de blaas terug naar de normale plek. Hechtingen houden de blaas op de goede plaats. De gynaecoloog verstevigt het gebied tussen de vaginavoorwand en de blaas met hechtingen. Daarmee worden nieuwe verzakkingen zo veel mogelijk voorkomen. Vaak zien we dat vaginavoorwand door de verzakking wat is uitgerekt. Dan haalt de gynaecoloog een stuk van de wand weg .

B. Achterwandplastiek

Wanneer wordt deze operatie uitgevoerd?

Bij een darmverzakking.

De achterwand van de schede is verbonden met de endeldarm. Als de achterwand van de schede verzakt, zal ook de endeldarm verzakken (rectocele). De endeldarm kan zich daardoor soms moeilijker ledigen, waardoor problemen met de ontlasting ontstaan.

Wat gebeurt er bij de operatie?

Bij deze operatie wordt de achterwand van de schede van de endeldarm vrijgemaakt. De gynaecoloog maakt een snee in het midden van de darm. De gynaecoloog verstevigt het gebied tussen de vagina achterwand en de darm met hechtingen. Hechtingen houden de darm op de goede plaats. Daarmee worden nieuwe verzakkingen zo veel mogelijk voorkomen. De achterwand van de schede wordt ingekort en gesloten.

Ook kan het zijn dat er een stuk van de dunne darm verzakt is in de achterwand van de schede. Als je een dunne darmverzakking (enterocele) hebt, maken we tijdens de operatie het buikvlies waarin deze verzakt is nauwer gemaakt en sluiten het dan weer.

D. Incontinentie operatie (TVT)

Wanneer wordt dit uitgevoerd?

Wanneer je last hebt van ongewenst urineverlies.

Bij het onderzoek door de uroloog bij u is aangetoond dat je last hebt van stress urine incontinentie. Dit is het ongewenst verliezen van urine bij drukverhogende momenten. Het kan zijn dat je in het dagelijks leven hier nu geen last van hebt omdat de verzakking er voor zorgt dat je geen urine verliest. Dit noemen we gemaskeerde stress urine incontinentie.

Wat gebeurt er bij deze operatie?

Bij deze operatie plaatsen we een bandje onder de plasbuis. Deze zorgt voor extra stevigheid.

Je krijgt hierover een aparte folder.

2.1 De voorbereidingen op een operatie

Opname en preoperatief poliklinisch onderzoek (PPO)

De opnameplanning informeert over de datum van de opname. Hoe lang je in het ziekenhuis moet blijven hangt af van de operatie en hoe snel je opknapt. Je krijgt een vragenlijst . Het is belangrijk dat je die lijst thuis zo volledig mogelijk invult en meebrengt naar het spreekuur PPO, Preoperatief Poliklinisch Onderzoek. Tijdens dit spreekuur krijg je een lichamelijk onderzoek. Zo krijgen we een beeld van je conditie. Als er bij het onderzoek bijzonderheden worden gevonden, kan het zijn dat er nog aanvullend onderzoek moet gebeuren voor de operatie. Vertel ook welke medicijnen je gebruikt. De anesthesioloog adviseert dan welke je daarvan mag blijven gebruiken en welke niet.

Verdoving

Je bespreekt tijdens het PPO ook met de anesthesioloog welke verdoving je wilt. De anesthesioloog is een arts die is gespecialiseerd in onder andere verdovingen. Je mag waarschijnlijk zelf kiezen tussen een algehele verdoving (narcose) of een ruggenprik. Bij een ruggenprik is alleen het onderlichaam verdoofd. Je blijft dan tijdens de operatie bij bewustzijn, maar voelt geen pijn. Eventueel kan dit worden gecombineerd met een roesje.  

Opname

Vaak word je pas de dag van de operatie opgenomen. Bureau opname informeert je hierover. Op het afgesproken tijdstip meld je je bij de betreffende verpleegafdeling.

2.3 De operatie

Voor deze operatie blijf je 1 of 2 dagen in het ziekenhuis.

Doet de operatie pijn?

Iedere operatiewond doet pijn. Je krijgt echter na de operatie genoeg pijnstillende middelen, zodat je de pijn niet of nauwelijks voelt. Wanneer een verzakking van de achterwand is hersteld, kan het zitten direct na de operatie pijnlijk zijn. Net als na een bevalling is dit een tijdelijk probleem.

Hoe lang duurt de operatie?

Het hangt af van het type operatie hoe lang de operatie ongeveer duurt. Gemiddeld duurt een verzakkingsoperatie ongeveer 30-60 minuten.

2.4 Problemen en risico’s

Bij elke operatie, hoe klein ook, kunnen problemen optreden. De risico’s van de operatie bespreekt de anesthesioloog met je.  

Trombose

Bij iedere operatie bestaat de kans op trombose, een verstopping van een bloedvat door een bloedpropje. Om dit te voorkomen, krijg je tijdens de opname in het ziekenhuis iedere dag een spuitje in de huid van de buik of het bovenbeen

Infectie

Je kunt een infectie krijgen van het operatiegebied. Bij sommige typen operaties krijg je daarom bij voorbaat antibiotica via een infuus om een infectie te voorkomen.

Blaasontsteking

Na de operatie kan een blaasontsteking optreden omdat er tijdelijk een katheter in de blaas zit, waardoor je vatbaarder bent voor een infectie.

Bloeding/nabloeding

De operatie gaat altijd gepaard met bloedverlies; zelden is een bloedtransfusie noodzakelijk. Ook een nabloeding uit het operatiegebied is een risico. Meestal kan het lichaam zo’n bloeduitstorting zelf opruimen. Bij een ernstige bloeding is een tweede operatie noodzakelijk.

Blaas-/darmletsel

Ondanks zorgvuldig opereren kan bijvoorbeeld door verklevingen de blaas, urineleider of darmen worden beschadigd. Dat is te verhelpen, maar het vraagt om extra zorg.

Plasproblemen

Soms kunnen na de operatie plasproblemen voorkomen; de operatie hoeft daarvan niet de oorzaak te zijn. Vaak blijken er vóór de operatie al wat problemen te zijn geweest om de plas op te houden. Het is belangrijk dit voor de operatie te melden.

Opnieuw een verzakking

Het kan zijn dat je in de toekomst weer opnieuw last krijgt van verzakkingsklachten. In het algemeen is het zo dat als je voor het eerst geopereerd bent aan een verzakking, de kans op een nieuwe een verzakking ongeveer 30% is.

Ongeveer 11% van de vrouwen wordt in de toekomst opnieuw geopereerd aan verzakkingsklachten.

2.5 Na de operatie

In het ziekenhuis

Je blijft de dag van de operatie in het ziekenhuis. Meestal kun je dezelfde dag naar huis. Als het herstel wat langer duurt dan blijf je 1 nacht in het ziekenhuis .

Je kunt tijdens de opname pijn hebben in de onderbuik en schaamstreek. Heb je er veel last van vraag dan gerust om pijnstillers. De anesthesioloog spreekt een pijnbestrijdingsschema af en geeft eventueel ook iets voor de misselijkheid.

Tampon

Je krijgt meestal een tampon in de vagina die een eventuele bloeding moet voorkomen. De verpleegster verwijdert deze tampon enkele uren na de operatie.

Plassen

Je krijgt ook een slangetje in de plasbuis om de urine uit de blaas af te voeren. Dit is een blaaskatheter. Deze wordt verwijderd als de tampon ook wordt verwijderd. Na het verwijderen van de katheter moet gemeten worden hoeveel je zelf plast en wat er eventueel aan urine achter blijft in de blaas. Na een verzakkingsoperatie gaat het plassen soms niet meteen vanzelf. Maak je hierover niet ongerust. Door de operatie is de positie van de blaas veranderd, zodat het plassen de eerste dagen weer langzaam op gang moet komen; het plassen voelt anders en de straal is vaak in het begin minder krachtig. Door rustig de tijd te nemen voor het plassen en helemaal te ontspannen, komt het plassen weer normaal op gang.

Ontlasting

Na de operatie krijg je medicijnen om de ontlasting goed op gang te krijgen. Je bespreekt met uw arts hoe vaak je dit moet gebruiken. Gebruik deze medicijnen zo nodig tot 6 weken na de operatie. Het is de bedoeling dat je deze periode van 6 weken niet hoeft te persen op de ontlasting, omdat de druk die je hierbij zet de hechtingen van de operatie los kunnen maken.

  1. Weer thuis

 Rust

Veel vrouwen ervaren de eerste periode thuis als teleurstellend: eenmaal thuis lijk je soms heel weinig te kunnen en snel moe te zijn. Bedenk dat een operatie altijd een aanslag is op het lichaam. In het algemeen geldt dat je goed naar je lichaam moet luisteren. Geef daarom toe aan het gevoel van moeheid en neem rust zo gauw je daar behoefte aan heeft. Na een verzakkingsoperatie duurt dit ongeveer 6 weken.

Tillen

Door te tillen verhoog je de druk in de buik en dus op de wond. Til daarom geen zware dingen (zware tassen of zakken, wasmanden, kleine kinderen). Vooral na een verzakkingsoperatie is dit belangrijk. Verricht de eerste weken geen zwaar huishoudelijk werk zoals bedden verschonen en stofzuigen. Lichte werkzaamheden kun je wel doen (zoals koffie zetten, koken, afwassen), maar zorg dat je weinig bukt, strekt of rekt. Traplopen is geen probleem.

Fietsen

Wanneer je normaal en pijnloos kunt bewegen mag je weer fietsen. Dit kan in het algemeen weer na 4 weken.

Autorijden

Je reactievermogen kan tijdelijk verminderd zijn, ook lichamelijk. Ga daarom goed na of dat weer in orde is voordat je gaat autorijden. Wij adviseren om tot 2 weken na de operatie niet auto te rijden.

Zwemmen/in bad gaan

Wanneer je vaginaal bloedverlies hebt na de operatie is dat eerst rood, daarna bruin. Daarna wordt het steeds minder en stopt het. Gebruik geen tampons maar maandverband of inlegkruisjes. Pas nadat het bloedverlies is gestopt, mag je weer zwemmen en baden. Douchen is vanaf het begin geen probleem.

Sporten

Je mag niet sporten totdat bij de controle op de polikliniek (6 weken na de operatie) is vastgesteld dat je goed hersteld bent.

Gemeenschap

Met seksuele gemeenschap kun je beter wachten totdat bij de controle op de polikliniek (na 6 weken) is vastgesteld dat de vagina goed genezen is.

Werken

Als weer wilt gaan werken, overleg dan met je werkgever en/of de bedrijfsarts. Afhankelijk van je werkzaamheden, adviseren we meestal om gedurende 6 weken na de operatie niet te werken.

Eten en drinken

Het is belangrijk dat je poep soepel blijft. Eet hiervoor vezelrijke voeding (bruin brood, zilvervliesrijst, groeten en fruit) en drink minimaal 1,5 tot 2 liter per dag. Na een verzakkings-operatie krijg je een recept voor een laxeermiddel mee. Verminder of stop het gebruik hiervan als je merkt dat je poep te dun wordt.

Koorts/pijn

Bel het ziekenhuis als je koorts (hoger dan 38,0) graden krijgt of als de pijn erger wordt, dus niet de huisarts of de huisartsenpost

Vaginaal bloedverlies/afscheiding

Na de operatie is vaginaal bloedverlies en afscheiding normaal. Na 6-8 weken zou dit over moeten zijn. Rond die tijd heb je ook een afspraak met de gynaecoloog die hiernaar zal kijken

Hechtingen

Er worden zowel in als buiten de schede oplosbare hechtingen gebruikt, deze hoeven dus niet te worden verwijderd. Wel kunnen restjes van de hechtingen via de vagina naar buiten komen. Dat is normaal en kan tot ruim zes weken na de operatie gebeuren.

Kan ik nog zwanger worden na een verzakkingsoperatie?

Na het verwijderen van de baarmoeder kunt je niet meer zwanger worden.

3. Controle

Na de operatie krijgt u een afspraak voor controle bij de gynaecoloog op de polikliniek. Dit is meestal ongeveer zes weken na de operatie (of na het ontslag uit het ziekenhuis)

4. Heb je nog vragen?

De informatie in deze brochure is algemeen van aard. Heb je na het lezen van de informatie nog vragen? Aarzel dan niet en stel ze dan gerust aan de gynaecoloog.

  • Polikliniek gynaecologie Uden: 0413 – 40 19 38 (ma t/m vrijdag 8.30-17.00u)

Een hulpmiddel kan zijn om eventuele vragen die u nog heeft, op te schrijven zodat u deze bij het gesprek met uw behandelend gynaecoloog niet vergeet.

Ruimte voor vragen: