Skip to Content

Percutane niersteenverwijdering

In overleg met je arts krijg je binnenkort een ingreep omdat er een niersteen in je nier zit. De uroloog heeft je geadviseerd om deze niersteen via een percutane niersteenverwijdering te laten verwijderen. In deze folder leggen we uit wat deze percutane niersteenverwijdering inhoudt en krijg je algemene informatie over het verloop van de behandeling. Bijzondere omstandigheden kunnen aanleiding geven tot het wijzigen van de behandeling. Dit wordt altijd door de uroloog met je besproken.

Waarom de niersteen moet worden verwijderd?

De nieren liggen achter in de buikholte onder het middenrif. De nieren pro­duceren urine. Normaal gesproken stroomt de urine ongestoord vanaf de nier, door de urineleider, naar de blaas. Door een niersteen kan deze afvoer worden bemoeilijkt (zie tekening). Er zijn verschillende redenen om een niersteen te verwijderen.

  • Heftige pijnaanvallen (kolieken)
  • Stuwing van de nier omdat je niet meer goed kunt plassen. De nier wordt dan als het ware opgeblazen omdat er te veel urine in de nier blijft zitten.
  • Infecties
  • Verminderende functie van de nier
  • Bloeding

 

Wat is een percutane niersteenverwijdering?

De uroloog verwijdert de niersteen via een percutane nefroli­thotripsie, ofwel een percutane niersteenverwijdering (PNL). De term “percutaan” betekent door de huid. Om bij de nier te komen prikt de uroloog namelijk met een naald door je huid, om dan in de nier te komen. Vervolgens plaatst hij via het gaatje een hol buisje in de nier. Het holle buisje heeft een diameter van ongeveer 1 centimeter. Via het buisje verwijdert de uroloog vervolgens de steenfragmenten uit je nier.

Hoe bereid je je voor?

  • Actueel medicatieoverzicht (AMO) Neem bij een opname of polibezoek altijd een overzicht mee van de medicijnen die je op dit moment gebruikt. Dit kun je bij de apotheek halen. Als de arts jou medicatie wil voorschrijven, leest hij of zij in het overzicht welke medicijnen je al gebruikt. Zo voorkomen we dat je medicijnen voorgeschreven krijgt die niet goed met elkaar samengaan. Het overzicht van de medicijnen die je op dit moment gebruikt wordt bij de apotheek een actueel medicatieoverzicht genoemd ofwel AMO. Op Actueel Medicatieoverzicht (AMO) lees je er meer over.
  • Vertel aan de uroloog als je bloedverdunners gebruikt. In overleg met de uroloog zal dit zo nodig tijdelijk gestopt worden.
  • De ingreep vindt plaats onder narcose of met een ruggenprik. Om dit te bespreken wordt er een afspraak gemaakt voor het spreekuur PPO (Pre-operatief Poliklinisch Onderzoek). Op dit spreekuur heb je een gesprek met een doktersassistente, een verpleegkundige en met de anesthesioloog (de arts die voor de verdoving zorgt).
  • Op de dag van de ingreep kom je nuchter naar het ziekenhuis. Dit betekent dat je vanaf een bepaald tijdstip niets meer mag eten, drinken en roken. Op het spreekuur PPO krijg je te horen vanaf welk moment je nuchter moet zijn.
  • De ingreep vindt plaats op de operatiekamer.
  • Voor deze ingreep blijf je meestal 4 nachten in het ziekenhuis.

Waar meld je je?

Op de dag van de ingreep meld je je volgens afspraak op de afdeling. Je krijgt vooraf te horen op welke route en hoe laat je jezelf mag melden.

Hoe verloopt de ingreep?

Meestal bestaat de operatie uit twee delen:

  • een cystoscopie (kijkonderzoek van de blaas) en het plaatsen van een ureterkatheter
  • het via de huid aanprikken van de nier met het verwijderen van de niersteen

Een cystoscopie en het plaatsen van een ureterkatheter

De uroloog schuift, via de plasbuis een kijkbuis in de blaas (cystoscoop). Vervolgens zoekt de uroloog de uitmonding op van de urineleider van de nier (ureter). Via de urineleider wordt daarna een dun slangetje in de nier (ureterkatheter) geschoven. Via deze ureterkatheter kan contrastvloeistof in het verzamelsysteem van de nier worden gebracht. Op deze manier kan er van de nier een röntgenfoto gemaakt worden. De uroloog plaatst ook nog een blaaska­theter. Dit is een holle, soepele buis die in de plasbuis wordt gebracht en waarmee urine uit de blaas wordt afgevoerd.

Het via de huid aanprikken van de nier met het verwijderen van de niersteen

In het tweede deel van de operatie wordt je op je buik of rug gelegd. Eerst wordt je nier in beeld gebracht met contrastvloeistof. Daarna prikt de uroloog via de huid met een naald de nier aan. Als er via de naald urine naar buiten komt, is er een verbinding met het verzamelsysteem van de nier. Via het gaatje plaatst de uroloog vervolgens een holle buis van ongeveer 1 centimeter. Met speciale operatie-instrumenten bekijkt de uroloog de binnenkant van de nier en verwijdert hij de steen via de holle buis.

Wanneer de steen groter is dan de holle buis, wordt de steen vergruisd met speciale apparatuur. Daarna worden deze steenfragmenten verwij­derd. Aan het einde van de ingreep vervangt de uroloog de holle buis door een nierkatheter (nefrostomiedrain). Via dit slangetje wordt de urine naar buiten afgevoerd.

De ingreep duurt ongeveer 2,5 uur.

Mogelijke complicaties

Een PNL is een veilige behandeling en complicaties zijn zeld­zaam.

  • De uroloog maakt bij een PNL een verbinding tussen de nier en bui­tenkant van je lichaam. Hierdoor is de kans groter op een urineweginfectie. Om een urineweginfectie te voorkomen krijg je tijdens en na de operatie antibiotica.
  • Kleine deeltjes van de steen kunnen in de urineleider komen. Meestal verdwijnen deze spontaan uit het lichaam, maar soms wordt er een JJ katheter achtergelaten voor de deeltjes en het herstel van het weefsel of moeten zij later verwijderd worden.
  • Soms lukt het niet om de niersteen via de holle buis door de huid te berei­ken. Om de steen dan toch te verwijderen is een zogenaamde ‘open chirur­gische’ ingreep nodig. Bij deze ingreep is de wond groter omdat de arts de nier moet bloot leggen.
  • Soms worden andere weefsels geraakt, zoals een darm­lis of longweefsel. Hierbij kan een bloeding ontstaan. In dat geval is een ‘open chirurgische’ ingreep noodzakelijk.

Na de ingreep

  • Je gaat voor korte tijd naar de uitslaapkamer. Als de controles (zoals bloeddruk en ademhaling) goed zijn, de urine helder is en de katheter goed afloopt, ga je naar de verpleegafdeling.
  • Na de operatie heb je nog een nierkatheter die tijdens de operatie is inge­bracht. Deze komt via de rug naar buiten.
  • Ook de ureterkatheter die in de urineleider is gebracht blijft daar meestal nog enige tijd zitten samen met de blaaskatheter.
  • Indien nodig wordt er na de operatie nog een röntgenfoto gemaakt met contrastvloeistof, die via de nierkatheter wordt ingespoten. Deze katheter blijft na de ingreep nog enkele dagen zitten, totdat de urine helder is. Op dat moment wordt de nierkatheter afgesloten en verwijderd, waarna de opening in de huid spontaan sluit.

1 tot 2 dagen na het ver­wijderen van de katheter kan er nog wat urine uitlekken, dit stopt vanzelf. Wanneer blijkt dat er geen steenresten in de urineleider of nier achter gebleven zijn, dan worden de blaaskatheter en ureterkatheter verwijderd. Hierna kun je in principe het ziekenhuis verlaten.

Weer thuis na de ingreep

  • Moest je stoppen met de bloedverdunners vanwege deze ingreep, dan kun je na de ingreep in overleg met de uroloog weer beginnen met het innemen van de bloedverdunners. Weet je niet zeker of dat dan al kan? Overleg dan even met de polikliniek urologie.
  • Bij pijnklachten mag je 4 keer per dag 2 tabletten paracetamol 500 mg innemen. Wacht bij pijnklachten niet te lang met het innemen van de pijnmedicatie. Indien nodig krijg je bij ontslag een recept mee voor extra pijnstilling.
  • Je krijgt een recept voor antibiotica voorgeschreven voor thuis.
  • De urine kan de eerste weken nog bloederig zijn. Het streven is om 2 liter te plassen. Zorg dat je de eerste weken 2 tot 3 liter drinkt. Blijf daarna ook goed drinken (2 liter) zodat de urine helder blijft.
  • Je kunt nog een paar dagen koliekachtige pijnen hebben. Dit is pijn in het gebied van de nier. Er kunnen nog kleine steenfragmenten via de urineleider naar de blaas gaan, waardoor deze pijn en kolieken kunnen ontstaan. Meestal verdwijnen deze klachten vanzelf, soms is een pijnstiller nodig.
  • Het wondje op de rug kan nog wat lekken na het verwijderen van de nierkatheter. Dit mag je verbinden met een gaasje.
  • Na het verwijderen van de blaaskatheter kan het plassen een branderig gevoel geven. Door goed te drinken verdwijnen deze klachten meestal snel.
  • Als je een dubbel-J katheter (inwendig slangetje tussen de nier en de blaas) hebt kun je hiervan klachten krijgen. Deze klachten lijken op een blaasontsteking, maar ze gaan niet over met antibiotica. Er zijn wel andere medicijnen om deze klachten te verminderen:
    • pijn in de zij bij een volle blaas en tijdens het plassen
    • pijn in de onderbuik
    • vaker drang om te plassen
    • bloed bij de urine
  • Het is verstandig de eerste 2 weken na de ingreep niet te sporten en te fietsen.
  • Het is verstandig de eerste 2 weken na de ingreep zelf geen auto te rijden. Als de urine dan nog bloederig is, dan is het beter om nog wat langer te wachten met zelf auto rijden.

Wat te doen bij problemen?

Neem in onderstaande situaties contact op met de polikliniek urologie:

  • Je krijgt koorts boven de 38.5 °C
  • Je hebt veel bloedverlies
  • Je kunt niet goed uitplassen of helemaal niet meer plassen
  • De pijnklachten verdwijnen niet na het innemen van pijnstillers

Controle

Na een aantal weken kom je op controle bij de uroloog. De arts zal beoordelen of er van tevoren een röntgenfoto of echo gemaakt moet worden en of er urine gecontroleerd moet worden.

Vragen?

Heb je na het lezen van deze folder nog vragen? Neem dan op werkdagen contact op met polikliniek urologie. Buiten kantooruren kun je bij vragen of problemen contact opnemen met de receptie.

  • Polikliniek urologie telefoon 0413 - 40 19 68 (binnen kantooruren)
  • Receptie telefoon 0413 - 40 40 40 (buiten kantooruren)