Pijnblokkade van de bovenbuik
Plexus Coeliacus of nn. Splanchnicus blokkade (Blokkade zenuwnetwerk van de bovenbuik)
Je hebt met je arts besproken dat je een pijnblokkade van het zenuwnetwerk van de bovenbuik krijgt. Deze behandeling kan worden toegepast bij ernstige pijnklachten door een tumor in de bovenbuikorganen, zoals de alvleesklier, maag en lever. In deze folder lees je meer over het hoe en waarom van deze behandeling.
Er zijn twee manieren om het bij zenuwnetwerk van de bovenbuik te komen en te behandelen bij pijn. We leggen beide manieren uit. Welke van die twee manieren bij jou wordt uitgevoerd, bespreekt de behandelend arts met je.
Wat is een plexus coeliacus blokkade?
Bij deze behandeling schakelt de arts een zenuwnetwerk in de bovenbuik uit. Dit zenuwnetwerk heet ‘plexus coeliacus’. Deze plexus ligt aan de voorkant van de wervelkolom, ter hoogte van de eerste lage rugwervel. Bij een plexus coeliacus blokkade schakelen we dit zenuwnetwerk tijdelijk uit. Dat doen we door het inspuiten van verdoving en alcohol in het zenuwnetwerk.
Wat is een splanchnicusblokkade?
Een splanchnicusblokkade is een zenuwblokkade van de gevoelszenuwen van enkele organen in de bovenbuik. Door deze zenuwen te blokkeren beïnvloeden we de pijngeleiding. Daardoor wordt het pijnsignaal voor langere tijd niet meer doorgegeven. Deze behandeling kan ook gedaan worden als iemand en chronische alvleesklierontsteking heeft. Ben je al eens eerder aan een tumor in de bovenbuik geopereerd, ook dan kiezen we eerder voor deze behandeling. Welke van de twee behandelingen je ook krijgt, voor beide geldt dat je na de behandeling minder pijn hebt.
Hoe bereid je je voor?
- Je wordt opgenomen op de afdeling Short Stay B2-West route 260. Meestal blijf je een dag en nacht in het ziekenhuis en mag je de volgende ochtend naar huis.
- Omdat je een verdoving hebt gehad mag je niet zelf autorijden. Zorg daarom dat je iemand hebt om je op te halen en naar huis te brengen.
- Je krijgt een roesje (sedatie). Dat gebeurt met pijnstillers en slaapmedicijnen via een infuus.
- Belangrijk: je moet nuchter zijn. Je mag dus niet eten en drinken vanaf de nacht vóór je behandeling, dus precies om 0.00 uur. Je mag wel heldere vloeistoffen als koffie/thee (zonder melk en suiker), water, heldere bouillon of aanmaaklimonade drinken. Heb je medicijnen dan mag je die tot 1 uur voor de behandeling met water innemen.
- Nuchter zijn is belangrijk want als er vocht of voedsel in je maag zit kan dit in je maag en longen komen tijdens de behandeling. Dat kan levensgevaarlijk zijn. Ben je niet nuchter, dan kunnen we je niet behandelen.
- Als je bloedverdunners gebruikt vertel dit dan aan de specialist. Je moet namelijk een paar dagen voor proef- of zenuwblokkade stoppen met deze medicijnen. Dat kan alleen in overleg met de specialist.
- Andere medicijnen kun je gewoon blijven gebruiken tenzij je arts iets anders met je afspreekt.
- Als je weet dat je overgevoelig bent voor contrastvloeistof, vertel dit dan aan de specialist.
Actueel Medicatie Overzicht (AMO)
Het is voor ons belangrijk om te weten welke medicijnen je gebruikt. Neem daarom je Actueel Medicatie Overzicht(AMO) mee naar het ziekenhuis. Je haalt dit AMO op bij je eigen apotheek. Wanneer je uit het ziekenhuis wordt ontslagen krijg je een nieuw AMO mee, Als het nodig is, krijgt je daar een recept bij. We spreken dan over een AMO-R. Met dit AMO-R ga je naar de apotheek. Je krijgt dan uw nieuwe medicijnen mee.
Hoe verloopt de behandeling?
Eerst brengen we op de voorbereidingsruimte een infuus aan. Daarna ga je naar de behandelkamer. De behandeling duurt ongeveer 1 uur en gebeurt onder röntgendoorlichting. Dat betekent dat we via röntgen precies zien op welke plek we zitten met de naald.
Je ligt met je buik op een kussen. Tijdens de behandeling controleren we de hartslag, bloeddruk en zuurstofgehalte in het bloed. Het roesje dus begint na een laatste controle. De sedatiemedewerker blijft tijdens de behandeling bij je.
We desinfecteren de rug en dekken die steriel af met doeken. Met behulp van röntgen bepalen we het juiste aanprikpunt. De hoogte van dit aanprikpunt tekenen we af met een pen. Op die plaats krijg je de plaatselijke verdoving. Onder röntgendoorlichting worden twee naalden via de rug ingebracht. Als de naalden op juiste plaats staan, spuit de specialist een contrastvloeistof in om de positie van de naald te controleren.
Positie van de naalden
Bij Plexus Coeliacus techniek:
- Twee naalden aan weerszijden van de wervelkolom, vlak langs de wervelkolom, bij de bovenste lendenwervel.
- Na controle met contrastvloeistof laten we de verdoving en alcohol achter om de zenuwknoop voor langere tijd uit te schakelen. Daardoor worden geen tot minder pijnsignalen doorgegeven.
Bij Splanchnicus techniek:
- De naalden kunnen of rechts of links worden geplaatst, of aan beide zijden. Welke plaats het wordt hangt af van de klachten en de plek waar de pijn zit.
- Omdat er een risico op een klaplong bestaat, wordt vaak gekozen voor een eenzijdige blokkade.
- Met contrastvloeistof en elektrische stroompjes controleert de specialist of de naald op de juiste plaats staat. Je kunt daarbij u een trilling in of in de buurt van de maag voelen.
- Bij een proefblokkade dienen we alleen lokale verdoving toe.
- Als bij een langdurige blokkade de lokale verdoving is ingewerkt, verhitten we de tip van de naald gedurende enkele minuten. Door de verhitting worden de zenuwen beïnvloed. Daardoor kunnen de pijnprikkels minder goed worden doorgegeven en neemt de pijn af.
De zenuw kan na verloop van tijd echter herstellen. Daardoor kan het nodig zijn dat de behandeling nog een keer herhaald moet worden. Dit geldt voor beide technieken.
De behandeling duurt in beide gevallen ongeveer1 uur, door het roesje krijg je weinig van de behandeling mee. Mocht je toch pijn voelen of ergens anders last van hebben, geef dit dan aan bij de sedatiemedewerker. Na afloop ga je naar de verkoeverkamer. Ben je weer wakker en is alles goed dan ga je terug naar de afdeling.
Bijwerkingen en complicaties
Vanzelfsprekend voeren we deze behandeling zorgvuldig uit. Toch bestaat er een kleine kans op de volgende bijwerkingen/complicaties:
- Duizeligheid. Je kunt de eerste weken na de behandeling bij plotseling rechtop komen even duizelig zijn. Dit is komt door een lagere bloeddruk en gaat na verloop van tijd over.
- Het tijdelijk optreden van diarree.
- Napijn op de plaats waar geprikt is in de rug.
- Lichte toename van pijn boven de navel, deze verdwijnt meestal na maximaal enkele weken.
- Problemen of pijn bij de ademhaling. Dit kan ontstaan als tijdens de behandeling het longvlies wordt geraakt. Er kan dan een zogenaamde klaplong ontstaan. Een controlefoto van de longen is dan nodig en soms moet er tijdelijk een drain geplaatst worden. Het kan ook zijn dat de zenuw die het middenrif aanstuurt tijdelijk verdoofd raakt. Ook dan kun je een gevoel krijgen van ademnood..
- Overgevoeligheid. Het is mogelijk dat je allergisch bent voor röntgencontrastvloeistof. Je krijgt dan last van jeuk, huiduitslag en kortademigheid. In zeldzame gevallen kan dit leiden tot een ernstige bloeddrukdaling.
- Een bloeding.
- Een infectie. Een infectie in de nierstreek kan leiden tot nierschade. Krijg je koorts, neem dan contact op met de pijnspecialist of huisarts.
- Tintelingen in de benen of in de zijkant van je lichaam. Dit kan gebeuren als de zenuwwortels vanuit de wervelkolom aangeraakt worden bij het plaatsen van de naald.
- Bij mannen kan er een verstoring van de zaadlozing optreden.
- In zeer zeldzame gevallen gedeeltelijke verlamming van beide benen.
Na de behandeling
Het resultaat van de blokkade is pas na enkele dagen tot weken na de behandeling duidelijk. Bij de meeste patiënten treedt na de blokkade een goede pijnvermindering op en kunnen, in overleg met de pijnspecialist, de pijnstillers worden afgebouwd. Het effect van de behandeling houdt gemiddeld enkele maanden aan. Zo nodig kan de behandeling herhaald worden. In een aantal gevallen is een aanvullende behandeling nodig.
Als tijdens de opname blijkt dat de pijn vermindert, dan bespreken we met je hoe het verder gaat met het gebruik van pijnstillers. De eerste weken na de behandeling houden we telefonisch contact zodat we weten hoe het met je gaat.
Heb je nog vragen?
Heb je na het lezen van deze informatie nog vragen, aarzel dan niet en stel je vragen aan de behandelend arts, de pijnspecialist of physician assistant. Je kunt ook een afspraak maken op de Pijnpoli. Telefoon 0413 - 40 19 87.